De vrouwen hebben in hun jeugd in de periode tussen 1951 en 1979 op een civielrechtelijke titel verbleven in één of meer instellingen van de katholieke congregatie van de Zusters van de Goede Herder. De afgelopen jaren zijn er in opdracht van de overheid onderzoeken gedaan naar misstanden binnen de jeugdzorg sinds 1945, en in het bijzonder binnen instellingen van de Goede Herder.
In 2019 verscheen het rapport ‘Gedwongen arbeid bij de Goede Herder, De werkwijze in de instellingen van de kloosterorde De Goede Herder in de periode 1945 – 1975 en de rol van de overheid daarbij’. De conclusie in dit rapport is dat de arbeid die de meisjes in deze instellingen hebben moeten verrichten naar de destijds geldende (internationale) regels en normen in juridische zin kan worden gekwalificeerd als dwangarbeid.