Volgens de verdachte was er sprake van zelfverdediging, noodweer. De rechtbank heeft daar een andere kijk op. De verdachte en het slachtoffer hadden een afspraak gemaakt voor het afnemen van drugs. Bij die afspraak is de verdachte vastgepakt. De rechtbank gaat ervan uit dat het slachtoffer de verdachte wilde beroven van zijn drugs. De verklaring van de verdachte dat hij dacht dat het slachtoffer een mes of een wapen wilde pakken, toen deze met zijn hand naar zijn broekzak ging, is niet aannemelijk geworden. De verdachte heeft hierover wisselend verklaard. Ook is niet gebleken dat het slachtoffer over wapens beschikte. Volgens de verdachte is hij door het slachtoffer vastgepakt en door een ander in de rug geduwd om te voorkomen dat hij weg kon komen. Maar al zou de lezing van de verdachte waar zijn, dan is zijn reactie buitensporig. Het gericht schieten met een doorgeladen vuurwapen staat niet in een redelijke verhouding tot een belaging met de blote handen. Daarbij speelt mee dat het maar om een bolletje cocaïne van 20 euro ging.
Ook de stelling van de verdachte dat er sprake is geweest van een hevige emotie waardoor hij zou hebben geschoten op het slachtoffer, verwerpt de rechtbank. De rechtbank heeft daarbij onder meer gekeken naar de dingen die de verdachte na het incident heeft gedaan, zoals het schoonmaken en begraven van het vuurwapen, én de gecontroleerde en berekenende wijze waarop hij dat heeft gedaan. Evenmin zijn er aanwijzingen dat de verdachte mocht denken dat hij met een mes zou worden aangevallen. Zo hebben er voorafgaand aan het incident meer drugsdeals plaatsgevonden tussen de verdachte en het slachtoffer. Kortom, de verdachte is verantwoordelijk voor de dood van het slachtoffer en strafbaar.