De rechtbank citeert uitgebreid de relevante passages uit de arresten van het Hof en de Hoge Raad en constateert dat de onrechtmatigheid van het handelen van LVNL vooral gelegen is in het uitdragen van haar standpunt. Daarmee wordt bedoeld dat LVNL uitdrukkelijk en bij herhaling, zonder enig voorbehoud of nuancering, het standpunt heeft ingenomen dat de realisering van de bouwplannen van Chipshol tot degradatie van de Aalsmeerbaan zou leiden, wegens verstoring van het ILS. De brief van LVNL van 29 november 2002 aan de staatssecretaris was onvolledig en daardoor misleidend. Daardoor werd de indruk gewekt dat ingrijpen op grond van de Luchtvaartwet nodig was om het onheil te keren, terwijl, zoals naderhand is gebleken, een geringe aanpassing van de plannen toereikend zou zijn geweest om de op luchtverkeersveiligheid gebaseerde bezwaren weg te nemen.
De rechtbank vindt het niet aannemelijk dat het bouwverbod ook zou zijn opgelegd wanneer die mededelingen achterwege zouden zijn gebleven of zouden zijn genuanceerd. Kortom, er is een causaal verband tussen de onrechtmatige mededelingen en de vertraging. Nu dat is vastgesteld is niet meer van belang of het bouwverbod rechtmatig of onrechtmatig is opgelegd. Het argument van LVNL dat de schade niet voorzienbaar was, wordt door de rechtbank verworpen. LVNL miskent daarmee haar dominante positie op het vlak van de informatievoorziening inzake de luchtverkeersveiligheid. Haar informatievoorziening moet daarom aan hoge eisen van zorgvuldigheid voldoen, ook jegens Chipshol. Haar handelen heeft een vertraging opgeleverd. Die schade komt volledig voor haar rekening. Dat geldt ook voor het onnodig mislopen van rendement.
Vervolgens bespreekt de rechtbank de diverse posten die Chipshol claimt. Met LVNL acht de rechtbank niet aannemelijk dat Chipshol zelf het gebouw zou hebben ontwikkeld. Chipshol is overwegend gebiedsontwikkelaar. Aannemelijk is dat het perceel in ontwikkelbare maar niet bebouwde staat zou zijn verkocht, indien het bouwverbod niet zou zijn opgelegd. Uiteindelijk is dat ook gebeurd. De post misgelopen ontwikkelingswinst, 10,5 miljoen euro, komt daarom niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank gaat ervan uit dat de vertragingsschade (misgelopen verkoopopbrengst en misgelopen rendement over de periode waarover de verkoopopbrengst van het Groenenbergterrein is uitgebleven als gevolg van én toerekenbaar aan de vertraging) loopt van 5 januari 2004 tot 15 juni 2007 en van 15 juni 2007 tot 8 augustus 2016.
Voor de eerste periode wordt uitgegaan van een rendement op eigen vermogen vóór belastingen van gemiddeld 8,79% per jaar. Voor de tweede periode bestaat het misgelopen rendement uit de schade die is geleden doordat de verschuldigde schadevergoeding niet onmiddellijk is voldaan. Tezamen is dat een bedrag van ruim 18,5 miljoen euro. Verder wordt Chipshol nog ruim een half miljoen euro aan schadevergoeding toegekend, omdat Chipshol door het bouwverbod voor de onteigende grond voor het N201-tracé een te lage vergoeding heeft gekregen. LVNL wordt tevens in de proceskosten veroordeeld.