Vanwege de schending van de redelijke termijn heeft de rechtbank de straf gematigd. Als uitgangspunt geldt in Nederland dat een strafzaak binnen twee jaar moet zijn afgedaan. Gelet op de omvang en de aard van het onderzoek Cayenne heeft de rechtbank echter geoordeeld dat in deze megazaak een afdoening binnen zes jaar redelijk zou zijn geweest. Dat is niet gelukt.
Alles afwegende, komt de rechtbank tot de conclusie dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend is om aan de beide verdachten op te leggen. De man uit Winterswijk, die uiteindelijk medewerking heeft verleend aan het onderzoek van justitie en volledige openheid van zaken heeft gegeven, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. De man uit Haarlem heeft er door zijn proceshouding geen blijk van gegeven verantwoordelijkheid te nemen voor zijn handelen. Omdat hij ook wordt veroordeeld voor de recentere oplichting uit 2015, is aan hem een gevangenisstraf opgelegd van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.
Tijdens een proeftijd van drie jaar moeten allebei de verdachten zich aan een aantal voorwaarden houden die moeten voorkomen dat zij opnieuw de fout ingaan. Om diezelfde reden heeft de rechtbank aan hen allebei een beroepsverbod opgelegd. Zij mogen in de proeftijd niet optreden als handelaar in financiële producten. De rechtbank heeft verder bepaald dat de vonnissen tegen de verdachten openbaar moeten worden gemaakt zonder dat hun personalia zijn geanonimiseerd, zodat mogelijke toekomstige slachtoffers gewaarschuwd worden. Dat gebeurt pas als de uitspraak definitief is.