De rechtbank rekent het de man zwaar aan dat hij door de verkrachting de lichamelijke en geestelijke integriteit van zo’n jong meisje ernstig en wezenlijk heeft beschadigd. Het valt nauwelijks voor te stellen wat zij in de vroege ochtend van 6 oktober 1995 heeft doorgemaakt en hoezeer zij heeft geleden.
De rechtbank betreurt het zeer dat de naasten van het meisje na haar verdwijning wekenlang in grote onzekerheid en angst hebben verkeerd over haar lot. En ook dat tot nu toe de naasten geen duidelijkheid hebben kunnen krijgen over wat er is gebeurd na de verkrachting. Maar omdat de man wordt vrijgesproken van de doodslag, kunnen deze omstandigheden niet meewegen bij het bepalen van de straf.