De officier van
justitie eiste ten aanzien van verdachte Ozan D. een gevangenisstraf van
vier jaar, waarvan een jaar voorwaardelijk, voor het misdrijf opzettelijk
toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met de dood tot gevolg. De rechtbank
volgt de officier van justitie met de bewezenverklaring van dit misdrijf.
Volgens de rechtbank is er geen sprake van het misdrijf doodslag, omdat
verdachte niet de bedoeling had om het slachtoffer te doden. Evenmin is sprake
van het misdrijf openlijke geweldpleging in vereniging, omdat niet is gebleken
dat verdachten Ozan D. en Batuhan A. gezamenlijk het geweldsdelict met het
dodelijke gevolg hebben gepleegd.
Verdachte Ozan D.
wordt volledig toerekeningsvatbaar geacht. De rechtbank is van oordeel dat
alleen een vrijheidsstraf in aanmerking komt ter vergelding van het leed dat
verdachte heeft veroorzaakt: de dood van een jongeman van slechts 20 jaar oud,
het onherstelbare verdriet van de nabestaanden en de diepe sporen die zijn
achtergelaten bij vrienden en bekenden. Het betreft hier een ernstig delict van
volstrekt zinloos geweld.
Gezien de jeugdige leeftijd van verdachte Ozan D.
en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest, acht de
rechtbank een gevangenisstraf van tweeënhalf jaar, waarvan tien maanden
voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en toezicht door de reclassering,
gepast. Verdachte moet een schadevergoeding van € 12.340,98 betalen aan de
nabestaanden.
De rechtbank veroordeelt medeverdachte Batuhan A. tot een week
gevangenisstraf.