Tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak verklaarde de schutter dat het slachtoffer agressief was. Volgens hem wilde het slachtoffer een vuurwapen trekken waarop hij zijn vuurwapen trok en de man – gericht – in het been schoot. Hij ontkent dat hij het slachtoffer wilde doden. Het is algemeen bekend dat door het schieten met een vuurwapen iemand kan komen te overlijden. De ernst van het letsel dat daarbij wordt veroorzaakt is afhankelijk van diverse factoren, zoals de snelheid van de kogel, de afstand waarvan wordt geschoten en waar iemand wordt geraakt. In dit geval stond de man op korte afstand van het slachtoffer en schoot hij gericht in het been, een plek waar zich geen vitale organen bevinden. De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval geen aanmerkelijke kans bestond dat het slachtoffer zou overlijden als gevolg van het schot. Er is geen sprake van poging doodslag, maar wel van zware mishandeling.