De rechtbank acht bewezen dat de man, die wegens een eerdere veroordeling al
in een tbs-kliniek behandeld werd, gepoogd heeft zijn begeleidster van het leven
te beroven en dat hij haar heeft verkracht. De primair ten laste gelegde poging
tot doden met voorbedachte rade acht de rechtbank niet bewezen. De aanval was
van tevoren gepland, maar was bedoeld om aan de begeleidster te kunnen
ontsnappen zodat hij zichzelf van het leven kon beroven. De verkrachting en
poging tot doodslag die volgden, kwamen onverwachts. Omdat niet wordt
veroordeeld voor een poging tot moord, valt de straf lager uit dan de 8 jaar
gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging die de officier van justitie
eiste.
De rechtbank vindt dat de man op buitengewoon agressieve en gewelddadige
wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke
levenssfeer van het slachtoffer. Het slachtoffer is door de daden van de
verdachte ernstig gewond en getraumatiseerd geraakt. Ook hebben de gepleegde
feiten voor grote ophef en onrust in de samenleving gezorgd. Ten slotte is de
man al eerder wegens seksuele en geweldsdelicten veroordeeld. Dit alles
rechtvaardigt de oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Strafverlagend is echter dat verdachte slechts verminderd toerekeningsvatbaar is
voor zijn daden door een persoonlijkheidsstoornis.
De man is niet minder strafwaardig omdat hij onder invloed was van Ritalin.
De man heeft zelfstandig besloten voorafgaand aan zijn verlof deze medicijnen op
een andere manier en in een andere hoeveelheid in te nemen dan hem was
voorgeschreven. Verdachte had de kliniek kunnen vertellen over dit gedrag, maar
heeft dit niet gedaan.
Omdat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat, is voor de veiligheid van
anderen de oplegging van tbs met dwangverpleging noodzakelijk.