De broers hadden op 16 augustus 2017 al eerder ruzie gemaakt in de woning in Enschede. Na de ruzie verliet het latere slachtoffer de kamer en bleef de 24-jarige man achter. Hij pakte een mes, maar gooide het weg op de bank nadat een andere aanwezige hem daar wat van zei. Kort daarop kwam de broer de kamer weer binnen en vloog hij de 24-jarige aan. Door de worsteling belandden de twee op de bank, waarbij de 24-jarige onderop lag. Het slachtoffer is toen met het op de bank liggende mes gestoken en overleed later aan zijn verwondingen.

De rechtbank oordeelt dat het niet aannemelijk is dat het slachtoffer op het mes is gevallen. Het is niet mogelijk dat op de plek waar de twee broers op de bank kwamen, dat het mes daar in de bank ergens tussen was geklemd en naar boven gericht vast zat. Ook de plek, diepte en richting van de steekwond passen niet bij dit scenario.

De 24-jarige man heeft onherstelbaar verdriet en leed toegebracht aan de nabestaanden en de directe familie. Hij manoeuvreerde hen in een onmogelijke positie in hun liefde voor beide broers, zoals hun moeder treffend verwoordde in de door haar opgestelde en tijdens de zitting voorgedragen slachtofferverklaring.

Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de man onder andere licht verstandelijk beperkt is. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat de 24-jarige niet het initiatief nam tijdens de vechtpartijen op de bewuste avond en dat hij toen meermalen is aangevallen door zijn broer. Ook zijn levensgeschiedenis en het gegeven dat de man door deze tragische gebeurtenis zijn broer is verloren en verder zal moeten leven met het verdriet van dit gemis, weegt de rechtbank mee.