Het Openbaar Ministerie had afspraken gemaakt met de broers. Die komen er kort gezegd op neer dat, als ze zouden meewerken, het OM lage straffen zou vragen. Partijen waren open over deze overeenkomst en hebben de rechtbank deze ook laten zien. Daarom vroeg het OM in hun strafeis om de mannen te veroordelen voor onder andere schuldwitwassen en ze een lage celstraf te geven, waar na aftrek van het voorarrest alleen een voorwaardelijk deel van zou overblijven.
De rechtbank ziet echter dat de mannen ook veroordeeld hadden kunnen worden voor de zwaardere beschuldigingen die eerder wel op de tenlastelegging stonden, zoals gewoontewitwassen en deelnemen aan een criminele organisatie. Deze beschuldigingen heeft het OM laten vallen in overleg met de verdachten.