Het betonpompbedrijf was ingehuurd door een bouwbedrijf voor het storten van een betonfundering van een stal in Heeten (Overijssel) op 5 oktober 2016. Toen de betonpompwagen plotseling wegzakte, werd een medewerker van het bouwbedrijf dodelijk geraakt door de 45-meter lange mast.

De betonpompwagen was niet op de voorgeschreven wijze ondersteund. De rechtbank oordeelt dat het betonpompbedrijf daarbij aanmerkelijk onvoorzichtig, onzorgvuldig en nalatig handelde. Het negeerde willens en wetens stelselmatig de veiligheidsnormen die door de fabrikant van de betonpompwagen, het veiligheidshandboek en het opleidingsinstituut worden voorgeschreven en onderwezen. Hierdoor heeft het bedrijf het slachtoffer blootgesteld aan gevaren en risico’s die hem fataal zijn geworden.

Het negeren van deze veiligheidsnormen gebeurde niet op grond van gedegen (wetenschappelijk) onderzoek, maar op grond van de gedachte dat “de praktijk nu eenmaal anders is dan de theorie” en dat “er altijd zo gewerkt is en er zelden of nooit ernstige ongelukken zijn gebeurd”.

Naast de geldboete legt de rechtbank een bijzondere voorwaarde op als straf: het bedrijf moet de inhoud van het vonnis nadrukkelijk aan de orde stellen tijdens een officiële vergadering van de Branchevereniging Betonpomp Bedrijven. Hoewel het bedrijf zegt dat ze de volledige verantwoordelijkheid neemt, is de rechtbank van oordeel dat zij dit niet voldoende doet, nu het betonpompbedrijf haar werkwijze bij het ondersteunen van de betonpompwagens niet wezenlijk heeft veranderd. De rechtbank hoopt dat met een branche-brede aanpak het betonpompbedrijf, samen met haar branchegenoten, wel haar verantwoordelijkheden neemt, zodat ongelukken als deze in de toekomst voorkomen kunnen worden.