De houding van de mannen kenschetst de rechtbank als kil en meedogenloos. De brandstichtingen zijn voorbereid en planmatig uitgevoerd, waarna de mannen er vandoor gingen zonder om te kijken naar wat de gevolgen waren. Zij hebben doelbewust en koelbloedig gehandeld, en schrokken er niet voor terug om huizen in brand te steken waar iemand nietsvermoedend lag te slapen. Hiermee brachten ze willekeurige mensen in levensgevaar en namen hun mogelijke dood op de koop toe.
De rechtbank rekent het Maurits R. zwaar aan dat hij ook het tweede huis in brand heeft gestoken, terwijl hij - gelet op de zoekgeschiedenis in zijn telefoon - wist dat het eerste slachtoffer slechts ternauwernood aan de brand in haar huis was ontkomen. Deze kennis weerhield hem er niet van om enkele maanden later weer een huis met daarin een slapende bewoonster aan te steken, ook deze keer met bijna catastrofale gevolgen.