Aan de andere kant vinden ook de slachtoffers dat de jongen behandeling nodig heeft en moet leren dat dit soort gedrag totaal onacceptabel is. Ook de rechtbank acht behandeling noodzakelijk. De jongen wordt al sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis begeleid door de Jeugdreclassering en moet zich aan voorwaarden houden, zoals een locatieverbod. De rechtbank oordeelt dat het goed zou zijn als de jongen, naast zijn behandeling en school, aan het werk gaat zodat hij de schade kan vergoeden. Daarom legt de rechtbank geen (onbetaalde) werkstraf op.