De rechtbank stelt vast dat de drie handelden met een vooropgezet plan. Op de dag voor de aanval bespraken zij onder andere de taakverdeling, hoe dadersporen moesten worden voorkomen en hoe de knuppel gebruikt moest worden om de man zoveel mogelijk schade toe te brengen. De vrouw en haar 16-jarige zoon bespraken samen de dood van de man. De 18-jarige jongen was niet bij het bespreken van de dood, maar handelde die dag wel volgens de afgesproken instructies. Hij sloeg de man, zoals afgesproken, met de knuppel op zijn hoofd. Uit dat welbewuste en potentieel dodelijke geweld blijkt dat ook hij van plan was om de man te doden.