Laden...

Uitgesproken Overijssel - december 2015

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Overijssel > Nieuws > Uitgesproken Overijssel - december 2015
Overijssel, 12 januari 2016

In 'Uitgesproken Overijssel' vindt u een selectie van interessante, belangrijke of juist alledaagse uitspraken van Bestuursrecht, Civiel Recht en Strafrecht van de rechtbank Overijssel. Deze editie de maand december 2015.

Man overleeft schot in hoofd en val van flat

  • Strafrecht
  • Datum uitspraak: 22-12-2015
  • Zaaknummer: 08.760194-14 en 08.770122-13 (tul)
  • Vindplaats: ECLI:NL:RBOVE:2015:5635

Een 29-jarige man uit Zwolle is veroordeeld tot 7 jaar cel omdat hij op 22 oktober 2014 een man in zijn achterhoofd schoot. Zij stonden op dat moment in een woning op de 8e etage van een Zwols flatgebouw. Het slachtoffer overleefde het schot, vluchtte de flat uit en probeerde via de balustrade naar beneden te komen. Tussen de 6e en 5e verdieping verloor hij zijn grip en viel naar beneden op het afdak van de centrale ingang, met de kogel nog in zijn achterhoofd. Ook de val overleefde hij.

De rechtbank Overijssel oordeelt dat de 29-jarige Zwollenaar schuldig is aan een poging tot doodslag. Hij moet een schadevergoeding betalen van ruim 28.000 euro en een eerdere voorwaardelijke straf van 8 maanden uitzitten.

De rechtbank oordeelt dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog. De schutter komt voor de tweede maal in korte tijd in aanraking met justitie vanwege een ernstig geweldsdelict. Hij was slechts drie maanden uit detentie en pleegde dit feit binnen zijn proeftijd.

Fysiotherapeut mag nog niet opnieuw beginnen in Enschede

Een fysiotherapeut mag niet in Enschede een nieuwe praktijk starten zolang het concurrentiebeding nog geldig is. De man vond dat hij de praktijk wel kon starten omdat de afspraak was gesloten met de B.V. en niet hem persoonlijk. De kortgedingrechter oordeelt dat de B.V. en de man gelijk zijn: “Hij was als fysiotherapeut de belichaming van de in de vorm van een rechtspersoon uitgeoefende fysiotherapiepraktijk.”

De man was een nieuwe praktijk gestart nadat hij zijn oude praktijk in 2010 had verkocht aan zijn medewerkers. Bij de verkoop namen de kopers het volledige patiëntenbestand over tegen betaling van een goodwillvergoeding van 97.500 euro. De kosten voor de roerende zaken waren 20.000 euro. De afspraak was dat de man voor 10 jaar niet binnen een straal van 10 kilometer opnieuw zou beginnen.

Op het verbreken van de afspraken was een boete van 50.000 euro afgesproken. De kortgedingrechter oordeelt dat de man een boete moet betalen van 5.000 euro. De boete van 50.000 euro zou in dit geval te hoog zijn.

Hoe hoog is de boete om een huishoudtrap?

Is huishoudtrap Twin Deck een inbreuk op het auteursrecht van trappenproducent Altrex? Zoja, hoe hoog moet de dwangsom dan zijn voor het andere bedrijf? En kan het dan zonder risico Twin Deck 2.0 op de markt brengen? De antwoorden hierop zullen moeten wachten op de bodemprocedure, zo oordeelt de kortgedingrechter.

Een trappenproducent bracht begin 2015 de huishoudtrap Twin Deck op de markt. Volgens Altrex lijkt die te veel op haar trap Double Deck en is het een schending van het auteursrecht. In een eerdere overeenkomst tussen de bedrijven uit 2013 hebben zij daar een maximale boete van 100.000 euro afgesproken, als er na een bodemprocedure blijkt dat het inderdaad inbreuk op het auteursrecht is.

De kortgedingrechter oordeelt dat hij niet alvast een boetebedrag kan verlagen waarvan niet zeker is of het wordt opgelegd. Daar loopt nu een bodemprocedure over. Daarnaast probeerde het bedrijf zekerheid te krijgen of het ook al Twin Deck 2.0 op de markt kon brengen. Ook die zekerheid kan de rechter niet verschaffen: “Het ligt op de weg van [H] een eigen inschatting te maken van het antwoord op de vraag of de Twin Deck 2.0 een inbreukmakend artikel zou zijn en of het daarmee verantwoord is het product in de markt te zetten. Voor een verschuiving van het risico van een mogelijk verkeerde inschatting richting Altrex is geen plaats.”

Het kort geding is door de rechtbank Den Haag verwezen naar naar de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.

Miss Etam niet terug naar winkelpand

De verhuurder van een winkelpand mag een andere huurder nemen in de plaats van het failliete Miss Etam. De keten van kledingwinkels huurde een pand in het centrum van Zwolle. De curatoren eisten dat de verhuurder de nieuwe eigenaar van Miss Etam als nieuwe huurder zouden overnemen met een zogeheten indeplaatsstelling.

De kantonrechter oordeelt dat de verhuurder dat niet hoeft. De verhuurder heeft op goede gronden na het faillissement een nieuwe huurder gezocht en dat aan de curatoren laten weten. De curatoren reageerden daar te laat op.

Onderzoek Wmo-voorziening Hellendoorn moet over

De gemeente Hellendoorn moet opnieuw kijken naar een Wmo-besluit over huishoudelijke hulp voor een mevrouw in Hellendoorn. De gemeente nam het besluit in het kader van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), maar heeft het onvoldoende onderzocht.

De rechtbank is niet overtuigd dat de vrouw gebruik zal kunnen maken van de geboden voorzieningen. In het eerdere Wmo-besluit uit 2011 zou bijvoorbeeld de boodschappenservice geen adequate voorziening zijn voor de vrouw. In het nieuwe besluit is dit, zonder goede motivering, wel het geval.

150.000 euro in een Albert Heijn-tas

Met lege handen in een zwarte Opel Combo stappen om er weer uit te komen met een Albert Heijn-tas gevuld met 150.000 euro aan contant geld. Toen de rechtbank aan de 38-jarige Amsterdammer vroeg waar dat geld vandaan kwam antwoordde hij: “Het ging om hawala-bankieren. Ik weet niet waar het geld vandaan kwam”.

De rechtbank oordeelt dat de man zich schuldig maakte aan witwassen van een groot geldbedrag om zo crimineel geld veilig te stellen. Hij is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur.

Uitspraken