De rechtbank rekent het verdachte zeer zwaar aan dat hij zijn jonge, weerloze dochter niet de veiligheid en geborgenheid heeft geboden die zij nodig had. Hij heeft haar het meest fundamentele recht ontnomen, namelijk het recht op leven. Ook is de rechtbank van oordeel dat wanneer iemand dergelijk bruut geweld toepast op een heel jong en kwetsbaar kind, het niet anders kan dan dat hij willens en wetens de bedoeling – en daarmee ook vol opzet – had om haar van het leven te beroven. Hij heeft bij haar moeder, haar grote broer en andere naaste familieleden onherstelbaar leed aangericht.