Laden...

Jaarverslag Wrakingskamer 2024

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Over de rechtbank > Jaarverslag Wrakingskamer 2024

Inleiding

Dit is het jaarverslag van de wrakingskamer van de rechtbank Rotterdam, betreffende het jaar 2024.  

Dit jaarverslag is opgesteld om meer duidelijkheid te verschaffen, met name met betrekking tot de hoeveelheid en het soort wrakingen die aan de wrakingskamer zijn voorgelegd in het achterliggende jaar. Daarnaast bespreekt dit jaarverslag de behandelde verschoningsverzoeken.

Dit jaarverslag heeft betrekking op de werkzaamheden van de wrakings- en verschoningskamer op de locaties Rotterdam en Dordrecht van de rechtbank Rotterdam.

>Alles uitklappen
  • Gedurende het jaar 2024 hebben zich in de samenstelling van de wrakingskamer ten aanzien van de rechters verschillende mutaties voorgedaan:

    • Mr. E. Rabbie – per 31 mei 2024 niet meer werkzaam bij de rechtbank + wrakingskamer
    • Mr. W.J. Roos van Toor – per 1 juli 2024 met pensioen
    • Mr. E. Mentink – per 1 augustus niet meer werkzaam bij de rechtbank + wrakingskamer
    • Mr. F. Aukema-Hartog – per 4 juni toegetreden als lid van de wrakingskamer
    • Mr. B. van Velzen – per 18 juni toegetreden als lid van de wrakingskamer
    • Mr. E.J. Rutten – per 18 juni toegetreden als lid van de wrakingskamer
    • Mr. F.P.J. Schoonen – per 1 september toegetreden als lid van de wrakingskamer

    Een aantal rechters van de wrakingskamer is gedurende het jaar 2024 overgestapt naar een ander team binnen de rechtbank.

    Mede door deze mutaties was de wrakingskamer per 31 december 2024 samengesteld als volgt:

    Algemeen voorzitter:

    mr. W.J.J. Wetzels, team kanton 1

    Plaatsvervangend voorzitters:

    mr. R.R. Roukema, team kanton 2
    mr. A.J.P. van Essen, team straf 1

    Leden:

    mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, team bestuur 1
    mr. M.G.L. de Vette, team bestuur 2
    mr. M. Fiege, team kanton 1
    mr. P. Joele, team kanton 2
    mr. W.P.M. Jurgens, team kanton 2
    mr. E.A. Vroom, team kanton 2
    mr. dr. P.G.J. van den Berg, team kanton 2
    mr. M. de Geus, team handel & haven
    mr. J.F. Koekebakker, team handel & haven
    mr. P.C. Santema, team handel & haven
    mr. K.A. Baggerman, team handel & haven
    mr. A. Buizer, team familie
    mr. M.B. van den Enden, team familie
    mr. drs. J. van den Bos, team familie
    mr. A. Verweij, team jeugd
    mr. E. Rabbie, team straf 1
    mr. M.C. Franken, team straf 1
    mr. A.M.H. Geerars, team straf 3
    mr. W.J.M. Diekman, team straf 3 / handel en haven
    mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, team kabinet RC

    mr. B. van Velzen, team handel en haven / bestuur 2
    mr. F. Aukema-Hartog, team kanton 1
    mr. G.A. Bouter-Rijksen, team bestuur 1
    mr. E.J. Rutten, team bestuur 2,
    mr. F.B.J. Schoonen, team straf 3

    Secretariaat:

    In 2024 werd de wrakingskamer secretarieel ondersteund door het regiebureau wrakingskamer.

    In 2024 hebben mr. A. Versloot, mr. N. Jallal, mr. H.C.C. Pang-Kan, mr. E. Elenbaas, mr. P. Stehouwer, mr. D. Ince en mr. R.W.H. van Rijkom gedurende het hele jaar de functie van griffier van de wrakingskamer vervuld.

    Teruggetreden als griffier van de wrakingskamer zijn in 2024:

    • mr. M.L.F. de Leeuw sinds 7 maart 2024. Zij houdt zich wel beschikbaar voor noodgevallen.

    Aangetreden als griffier van de wrakingskamer is in 2024:

    • mr. B. Tijssen vanaf september 2024.

  • In 2024 vonden de zittingen van de wrakingskamer op de locaties Dordrecht en Rotterdam plaats volgens een tevoren vastgesteld zittingsrooster.

    Het rooster van zittingen ging voor de locatie Rotterdam in beginsel uit van gemiddeld één zitting van de wrakingskamer per twee à drie weken.

    In 2024 zijn er op de locatie Rotterdam 27 van deze ingeroosterde zittingen gepland. Acht van deze zittingen werden uiteindelijk geannuleerd bij gebrek aan te behandelen wrakingsverzoeken.

    Het rooster van zittingen ging voor de locatie Dordrecht uit van één zitting van de wrakingskamer per maand.

    In 2024 zijn er op de locatie Dordrecht 13 van deze ingeroosterde zittingen gepland. Acht van deze zittingen werden uiteindelijk geannuleerd bij gebrek aan te behandelen wrakingsverzoeken.

    Naast deze ingeroosterde zittingen werd door de wrakingskamer vijf maal een extra zitting – dat wil zeggen buiten het zittingsrooster om, maar niet op de dag van de indiening van het wrakingsverzoek – georganiseerd voor de behandeling van verzoeken, die wel enig uitstel konden velen, maar niet tot aan een ingeroosterde zitting.

    In 2024 heeft de wrakingskamer twee keer kamer hoeven te formeren voor de behandeling van een wrakingsverzoek dat geen enkel uitstel kon dulden (een zogenaamde 'ad hoc' zitting).

    De wrakingskamer is in 2024 negen maal verzocht voor een zitting een college  “stand-by" te hebben om een wrakingsverzoek – met de indiening waarvan werd rekening gehouden – aanstonds te kunnen behandelen. In twee gevallen moest de wrakingskamer daadwerkelijk in actie te komen.

    In totaal werd in 2024 door de wrakingskamer 31 keer zitting gehouden.

    In beginsel zitten de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitters om beurten de behandeling van een zitting van de wrakingskamer voor. In een aantal gevallen werd daarvan afgeweken.

    In voorkomende (nood-)gevallen is het ook mogelijk seniorrechters in te zetten die geen deel uitmaken van de wrakingspool. In 2024 is dit in een aantal gevallen noodzakelijk gebleken, meestal als er een stand-by of ad hoc wrakingskamer moest worden geformeerd.  

  • Gedurende het jaar 2024 zijn er 55 wrakingsverzoeken ingediend.

    Door deze 55 verzoeken werden in totaal 69 bij name genoemde rechters gewraakt, omdat:
    • 50 verzoeken waren gericht tegen alleen zittende rechters;
    • zeven verzoeken betrekking hadden op alle rechters van een meervoudige (wrakings- of andere) kamer van de rechtbank;
    • twee verzoeken waren gericht tegen niet bij name genoemde rechters, maar tegen 'de rechter' in een bepaalde zaak, terwijl die zaak nog niet ter behandeling was toebedeeld aan een rechter;
    • één verzoek was gericht tegen “de wrakingskamer";
    • één verzoek was gericht tegen “de verschoningskamer". 

    Het aantal ingediende wrakingsverzoeken in vergelijking met voorafgaande jaren:

    JaarAantal
    2016
    81
    2017
    64
    2018
    72
    2019
    109
    2020
    61
    2021
    54
    2022
    63
    2023
    75
    2024
    55

    Bovenstaand overzichtje lijkt voor het jaar 2024 te wijzen op een iets lager aantal wrakingsverzoeken (het gemiddelde aantal verzoeken over de jaren 2016 – 2024 bedraagt 71).

    Opmerking verdient de omstandigheid dat 13 van de in 2024 ingediende wrakingsverzoeken afkomstig waren van één en dezelfde verzoeker. In het jaar 2023 waren dat er 27.

    In het jaar 2024 heeft geen enkele rechter in het jegens haar ingediende wrakingsverzoek berust; in 2015 waren dat twee rechters; in 2018, 2019, 2020, 2021 en 2023 was dit telkens één rechter en in de jaren 2016, 2017 en 2022 was dat aantal telkens nul.

    In 2024 zijn er in totaal 52 uitspraken door de wrakingskamer gewezen. De discrepantie tussen het aantal ingediende wrakingsverzoeken (55) en het aantal uitspraken (52) laat zich verklaren door de navolgende omstandigheden:

    • twee wrakingsverzoeken werden nog voor, dan wel tijdens of na de mondelinge behandeling ervan ter zitting van de wrakingskamer ingetrokken;
    • ten aanzien van één in 2024 ingediend wrakingsverzoek was op 31 december 2024 nog niet beslist. 

    De 53 uitspraken in 2024 kunnen als volgt worden onderverdeeld:

    • 26 uitspraken, inhoudende afwijzing van het verzoek;
    • 16 uitspraken, inhoudende niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in het wrakingsverzoek;
    • één uitspraak, inhoudende deels niet-ontvankelijk verklaring van verzoeker in het wrakingsverzoek en afwijzing van het verzoek voor het overige;
    • twee uitspraken, inhoudende buiten behandeling stellen, buiten behandeling laten of niet in behandeling nemen van het verzoek wegens misbruik van het wrakingsmiddel;
    • vier uitspraken, inhoudende niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker in het wrakingsverzoek met bepaling dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen; 
    • twee uitspraken, inhoudende afwijzing van het verzoek met bepaling dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen; 
    • één uitspraak, inhoudende toewijzing van het wrakingsverzoek.

    In zes beslissingen van de wrakingskamer in 2024 werd bepaald dat een volgend verzoek tot wraking van de behandelend rechter in de onderhavige bodemprocedure niet in behandeling zal worden genomen, omdat de wrakingskamer van oordeel was dat er sprake was van misbruik van het middel van wraking.

    De aantallen van 2024 in vergelijking met de vijf voorafgaande jaren: (*)


    Uitspraak 2024 2023 2022 2021 2020 2019
    onbevoegd 0 0  0  0  1
      0
    b.b. gesteld 2 3
      2  3  413
    niet-ontv.
    2124
    22173121
    tussen-besch. 0 0  1  0  0  0
    afgewezen2836
    23281866
    toegewezen
     1 1  3  0  1  0
    als ingetr.
     0 1
      0  0  0
      0
    totaal5265
    514855100
    (*) In de tabel zijn bij 2019, 2020, 2023 en 2024 in de categorie ‘niet-ontvankelijk’ begrepen de uitspraken waarbij het verzoek deels niet-ontvankelijk werd verklaard en voor het overige werd afgewezen. In de categorie ‘afgewezen’ zijn begrepen de uitspraken waarbij het wrakingsverzoek wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid werd afgewezen.

    De 55 in 2024 ingediende verzoeken waren gericht tegen rechters uit de volgende rechtsgebieden: (**)

    Rechtsgebied 2024 2023 2022 2021 2020 2019

    Kanton

    181419131933
    Handel en Haven + Insolventie  5  6  8  4  910

    Familierecht en Jeugdrecht

    10
    12
      816  910

    Bestuur

    1425
    18  91719

    Straf + Kabinet RC

      818
    1012  737
    totaal5575
    635461109


    (**) De strafrechtelijke jeugdzaken zijn meegeteld in het rechtsgebied straf; de civielrechtelijke jeugdzaken (zoals ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing) zijn meegeteld in het rechtsgebied familie en jeugd)

    Van de 55 in 2024 ingediende wrakingsverzoeken waren er drie gericht tegen de rechters van een geformeerde wrakingskamer, waardoor in totaal vijf bij name genoemde wrakingsrechters werden gewraakt (één keer werd de volledige wrakingskamer gewraakt, tweemaal de voorzitter van de wrakingskamer). Deze laatste verzoeken zijn in bovenstaande tabel steeds meegeteld bij het rechtsgebied, alwaar de wrakingskamer op het moment van de wraking doende was met behandelen van een wrakingsverzoek.

    Ingevolge het verzoek van het Landelijk Overleg van Voorzitters van Wrakingskamers (hierna: LOVW) worden de aantallen over het jaar 2024 hierna ook nog gepresenteerd op de door die instantie gewenste wijze:

    Ingediend in 2024 en afgedaan voor 1-3-2025
    Strafrecht Bestuursrecht Civiel recht Totaal
    --Behandelde wrakingsverzoeken

    Toegewezen
    00
    11

    Afgewezen

    7
    4
    22
    34

    Niet ontvankelijk

    2
    6
    15
    23

    Subtotaal

    9
    10
    38
    57
    --Niet behandelde wrakingsverzoeken

    Buiten behandeling

    0
    2
    1
    3

    Berusting

    000
    0

    Intrekking

    0
    1
    3
    4

    Totaal aantal wrakingsverzoeken (inclusief totaal wrakingskamer)

    9
    14
    42
    65
    --Overig    

    Antimisbruikbepaling opgelegd

    0
    7411

    Behandelde wrakingsverzoeken zonder mondelingen behandeling

    261220
    --Ingediende wrakingsverzoeken tegen de wrakingskamer    

    Toegewezen

    0

    Afgewezen

    1

    Niet ontvankelijk

    0

    Buiten behandeling

    3

    Totaal

    4

    Toelichting

    In het format 2024 van het LOVW worden opgenomen
    • Alle wrakingsverzoeken die zijn ingediend in het rapportagejaar (2024)
    • Op welke wijze de ingediende wrakingsverzoeken zijn afgedaan, eventueel in 2025 (voor zover de uitspraak is gedaan vóór 1 maart 2025)
    • De ingediende wrakingsverzoeken tegen de wrakingskamer. 
  • De gemiddelde doorlooptijd van de 52 wrakingszaken, die in 2024 zijn geëindigd met een eindbeslissing van de wrakingskamer, bedroeg (afgerond) 36 dagen.

    Jaar20242023202220212020201920182017
    Gemiddelde doorlooptijd362824222825202120

    Er waren in 2024 twee verzoeken tot wraking, die nog op de dag van indiening zijn behandeld en waarop vervolgens ook meteen is beslist en derhalve een doorlooptijd hadden van één dag.

    In 2023 was het aantal wrakingszaken met een doorlooptijd van één dag nul; in 2022 was dat aantal één; in 2021 was dat aantal één; in 2020 was dat twee; in 2019 was dat tien; in 2018 was dat vier; in 2017 was dat vijf en in 2016 was dat zeven.

  • Niet-ontvankelijkverklaring 
    De beslissingen, inhoudende (al dan niet deels) niet-ontvankelijkverklaring van verzoek(st)er(s) in het verzoek, waren gebaseerd op de volgende omstandigheden:

    Buiten behandeling wegens misbruik van het wrakingsmiddel

    De beslissingen, inhoudende buiten behandeling stellen, buiten behandeling laten of niet in behandeling nemen van het wrakingsverzoek wegens misbruik van het wrakingsmiddel, waren gebaseerd op de volgende omstandigheden:

    Inhoudelijke beoordeling van de wrakingsgronden

    Het criterium aan de hand waarvan de wrakingskamer beoordeelt of sprake is van een grond voor wraking, luidt:

    Wraking is een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een partij een subjectieve vooringenomenheid koestert, althans dat de bij deze partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

    Toewijzing van het wrakingsverzoek:

    De beslissing tot toewijzing van een verzoek tot wraking werd gegrond op het oordeel dat de vrees voor een vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker objectief gerechtvaardigd was. Daarbij heeft de wrakingskamer onder meer geoordeeld dat de toon en uitingen van de rechter richting (de gemachtigde van) verzoekers kunnen  bijdragen aan het gevoel van verzoekers, dat zij in de rechter geen onafhankelijke derde vinden die met een objectieve blik hun zaak beoordeelt, maar eerder een tegenstander (ECLI:NL:RBROT:2024:11956).

    Geen grond voor wraking werd gevonden in de volgende omstandigheden, verkort weergegeven:

    Processuele beslissingen van de rechter:

    • afwijzing van een verzoek tot aanhouding (ECLI:NL:RBROT:2024:1503)
    • mondelinge behandeling van de hoofdzaak doorgang laten vinden terwijl verzoeker hoger beroep had ingesteld tegen de beslissing van de wrakingskamer op zijn eerdere wrakingsverzoek ECLI:NL:RBROT:2024:4155)
    • het doen van uitspraak terwijl de rechter reeds gewraakt was en het ervoor zorgen dat de GI het verzoek tot uithuisplaatsing heeft ingetrokken (ECLI:NL:RBROT:2024:13944).
    • het toestaan dat een persoonlijk begeleider aanwezig was op de zitting terwijl een partij daartegen bezwaren had geuit (ECLI:NL:RBROT:2024:5499)
    • de RC heeft bij haar beslissing om een getuigenverhoor te delegeren aan een opsporingsambtenaar van de politie onvoldoende oog gehad voor de belangen van de verdediging en heeft gehandeld in strijd met artikel 12 Wet RO door over de (eventuele) delegatie van het getuigenverhoor aan een opsporingsambtenaar van de politie contact op te nemen met de officier van justitie dan wel de politie zonder de verdediging daarbij te betrekken (ECLI:NL:RBROT:2024:13678)
    • afwijzing aanhoudingsverzoek (meermalen: ECLI:NL:RBROT:2024:13569; ECLI:NL:RBROT:2024:9967; ECLI:NL:RBROT:2024:5992; ECLI:NL:RBROT:2024:13681.
    • sluiting van het onderzoek ter zitting, terwijl verzoeker onvoldoende gelegenheid zou hebben gehad om bepaalde stukken nogmaals te bekijken en daarop te kunnen reageren (ECLI:NL:RBROT:2024:10707)
    • een beslissing over het aanvangstijdstip van de zitting en ook om het tijdstip niet te wijzigen (ECLI:NL:RBROT:2024:11764)
    • de beslissing om een conclusie/akte buiten beschouwing te laten (ECLI:NL:RBROT:2024:11955)
    • de beslissing op de door verzoeker ingediende verzoeken t.a.v. diens voorlopige hechtenis en de onderzoekswensen, alsmede dat de rechters een dag voor de zitting ingediende stukken niet volledig hebben kunnen lezen (ECLI:NL:RBROT:2024:13942)

    Eerdere / andere beslissingen van de rechter:

    • de rechter heeft eerder een zaak gedaan tegen een ex-collega van verzoekster gedaan en daarin een oordeel gegeven in het nadeel van verzoekster (ECLI:NL:RBROT:2024:6655)
    • de rechter heeft in 2017 drie zaken behandeld van verzoekster tegen (de sociale dienst van) de gemeente waarin de vorderingen van verzoekster werden afgewezen (ECLI:NL:RBROT:2024:13589)

    De persoon van de rechter:

    Verloop van de zitting:

    • de rechter zou het juridische beoordelingskader onvoldoende hebben duidelijk gemaakt en ook zou de rechter verzoekster woorden in de mond hebben gelegd. Daarnaast was het van tevoren al duidelijk hoe de rechter over de zaak dacht (ECLI:NL:RBROT:2024:13945)
    • bejegening van de rechter en het feit dat de rechter de verzoeker na de mededeling van een afwijzende beslissing niet in de gelegenheid heeft gesteld om daarop te reageren (ECLI:NL:RBROT:2024:13580)
    • uitlatingen van de rechter op zitting (ECLI:NL:RBROT:2024:13679)
    • onvoldoende het woord krijgen van de voorzitter en inhoud van e-mails niet ter sprake laten komen (ECLI:NL:RBROT:2024:6318)
    • de rechter heeft kritische vragen gesteld en heeft uitlatingen gedaan over de waardering van het bewijs (ECLI:NL:RBROT:2024:13679)
    • de wijze van vragen stellen door de rechter en dat de rechter negatief zou hebben gedaan over de afwezigheid van verzoeker tijdens de mondelinge behandeling van de hoofdzaak (ECLI:NL:RBROT:2024:7996)
    • de rechter zou tijdens de raadkamerzitting, waarbij zij verzoeker ondervroeg, al hebben uitgesproken dat aan verzoeker een straf zou worden opgelegd terwijl het onderzoek ter terechtzitting nog niet was gesloten (ECLI:NL:RBROT:2024:13677)
    • de rechter stelde verzoeker onvoldoende vragen en gaf verzoeker te weinig te tijd om tegen hem geuite beschuldigingen te weerleggen (ECLI:NL:RBROT:2024:9967)
    • de rechter zou geen kennis hebben genomen van (delen) van het verweer en ondersteunend bewijs, door daarover geen vragen te stellen en omdat de rechter aan het begin van de zitting kritiek leverde op de gemachtigde van verzoeker en de wijze van procederen (ECLI:NL:RBROT:2024:13577)

    Overige gronden:

  • In 2024 is hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de wrakingskamer van 2 juli 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:6318). Dit hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard door het Gerechtshof Den Haag op 11 juli 2024 (ECLI:NL:GHDHA:2024:1363) op basis van het eerder door de Hoge Raad gewezen arrest op 21 juni 2024 (ECLI:NL:HR:2024:918). Samenvattend staat op basis daarvan ingevolge artikel 39 lid 5 Rv tegen de beslissing op een wrakingsverzoek geen rechtsmiddel open. Dit was op grond van vaste rechtspraak slechts anders indien de wrakingskamer van de rechtbank de regeling met betrekking tot de wraking ten onrechte niet heeft toegepast of buiten het toepassingsgebied ervan is getreden, dan wel zodanig essentiële vormen niet in acht heeft genomen dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling niet kan worden gesproken (hierna ook: de doorbrekingsgronden). De Hoge Raad is daarop teruggekomen in genoemde uitspraak van 11 juli 2024. In het geval een partij een wrakingsverzoek heeft ingediend dat is afgewezen of ten onrechte niet in behandeling is genomen, heeft die partij de mogelijkheid in de hoofdprocedure in een hogere instantie aan te voeren dat de aangevochten rechterlijke beslissing niet in stand kan blijven omdat wegens het ontbreken van onpartijdigheid van rechters geen sprake is geweest van een eerlijke procedure (fair trial) als bedoeld in artikel 6 EVRM. De Hoge Raad besliste dat niet langer op doorbrekingsgronden hoger beroep of cassatie kan worden ingesteld van een beslissing op een verzoek tot wraking.

  • Aan de meervoudige kamer voor de behandeling van verzoeken tot verschoning werden in 2024 24 verzoeken van rechters voorgelegd, er toe strekkende zich in een bepaalde zaak te mogen verschonen. In 2023 was dit aantal 22; in 2022 was dit aantal 23; in 2021 was dit 26; in 2020 was dit elf en in 2019 en in 2018 was dit aantal telkens zeven.

    Deze verzoeken werden ingediend door rechters uit de teams kanton (7); handel & haven (6); insolventie (1), straf (3) kabinet RC (1), jeugd (1), bestuursrecht (1), en familie (4).

    Eén verzoeken werd ingetrokken nog voor de verschoningskamer een beslissing had kunnen nemen. Eén verzoek werd afgewezen. De overige 22 verzoeken werden toegewezen.

    Ingevolge het verzoek van het LOVW worden de aantallen over het jaar 2024 (afgedaan voor 1 maart 2025)  hierna ook nog gepresenteerd op de door die instantie gewenste wijze:

    Ingediend in 2024 en afgedaan voor 1-3-2025
    Strafrecht Bestuursrecht Civiel recht Totaal
    --Verschoningsverzoeken--


    Verschoning gehonoreerd4
    1
    17
    22

    Verschoning niet gehonoreerd

    1
    00
    1

    --Totaal--

    5
    1
    17
    23

Meer informatie 

Informatie omtrent de inhoud van dit jaarverslag kan worden ingewonnen bij het regiebureau wrakingskamer via wraking.rotterdam@rechtspraak.nl.

Het postadres van het secretariaat van de wrakingskamer: postbus 50950, 3007 BL  Rotterdam.