In het eerste nummer van Rechtstreeks van dit jaar staat een actuele vraag centraal: hoe politiek is de rechter?
Rob van Gestel en
Marc Loth, hoogleraar theorie en methode van wetgeving, respectievelijk hoogleraar privaatrecht aan Tilburg University, bezien dit thema via de vraag in hoeverre het legitiem is dat de (burgerlijke) rechter via algemeenbelangacties, ingesteld door vooral maatschappelijke organisaties, kan ingrijpen in beslissingen van het bestuur en de wetgever.
Is de rechter niet te veel op de politieke stoel van de wetgever of het bestuur gaan zitten in de klimaatzaken (Urgenda,
Shell,
Stikstof) en de uitspraken over de avondklok in coronatijd? En hoe verhoudt zo'n rechterlijke uitspraak over klimaatdoelstellingen zich tot de bredere belangenafweging die de politiek moet maken? De auteurs wijzen erop dat ook het omgekeerde voorkomt: in de kinderopvangtoeslagaffaire kreeg de rechter juist de kritiek dat hij de wet met een scherper oog voor de impact ervan had moeten uitleggen om onredelijke wetstoepassing te corrigeren.
Van Gestel en Loth benaderen het onderwerp vanuit deze algemeenbelangacties, internationaal aangeduid als
public interest litigation (PIL). Zij behandelen de legitimiteit van de rechter in PIL-zaken aan de hand van de drie fasen van het proces van geschilbeslechting:
input (wie mag een PIL-actie aanhangig maken?), throughput (hoe geeft de rechter zijn rechtsvormende taak vorm?) en
output (welke uitspraakbevoegden heeft de rechter, met name wanneer die ingrijpen in politieke verhoudingen?). Zij kijken over de grens voor het effectiever maken van PIL-zaken door de inzet van
amici curiae en speciale
monitoring committees, naar Indiaas voorbeeld.
Vier auteurs reageren op het hoofdartikel.
Hans Hofhuis, een van de leden van de meervoudige kamer van de Haagse rechtbank die uitspraak deed in de Urgendazaak, spiegelt die casus aan inzichten van Van Gestel en Loth en aan de discussie over rechterlijke oordeelsvorming in reactie op algemeenbelangacties.
Ingrid Leijten, hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg
University, behandelt de vraag hoe politiek de grondrechten zijn waarop klagers in algemeenbelangacties zich nogal eens beroepen.
Maurits Helmich, docent in Tilburg en promovendus in Rotterdam, stelt in zijn reactie vragen die wat hem betreft eerst beantwoord moeten worden, voordat je de vraag kunt stellen of de rechter op de stoel van de wetgever gaat zitten: wiens belangen dient het recht, hoe kan het recht ruimte laten aan de uiting van rauw politiek conflict, en waar stopt rechterlijke tolerantie voor ondemocratische maatschappelijke opvattingen.
Wendy Yan, promovenda in Utrecht, pleit voor het herbezien en herwaarderen van de trias politica. Dat zou ertoe moeten leiden dat het gedrag van rechters beter kan worden voorspeld en verklaard en dat een normatieve meetlat ontstaat voor het beoordelen van het handelen van de verschillende actoren in het staatsbestel.
De column is van
Jonathan Soeharno, hoogleraar rechtspleging in rechtsfilosofisch perspectief aan de Universiteit van Amsterdam en advocaat, gaat over de nederigheid van juristen en de opkomst van social justice op rechtenfaculteiten, waarin de jurist geacht wordt moed te tonen en moet opkomen voor sociale gelijkheid.