Laden...

Rechtstreeks

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

 Rechtstreeks 2024

>Alles uitklappen
  • Rechtstreeks 2024/1 kijkt naar het visitatierapport Kwaliteit van rechtspraak: versterking door samenwerken, dat vorig jaar verscheen. Vier auteurs geven hun visie op het instrument visitatie en op de inhoud van het rapport.

    Herman van Harten, handelsrechter hof Den Haag, schrijft in een uitgebreide bijdrage wat hij van het rapport en de aanbevelingen vindt, en wat hij erin mist. Een waardevol rapport, volgens hem, waarmee de Rechtspraak dan nu aan de slag moet. 'Ruimte voor verandering maken. Leiderschap tonen. Denken in mogelijkheden.'

    Eddy Bauw, hoogleraar privaatrecht en rechtspleging, gaat in op het rechterstekort en beveelt aan enkele innovaties landelijk in te voeren, met wetenschappelijk gedragen inzichten.

    Eveline Ruinaard, voorzitter van de Geschillencommissie en directeur van Kifid, herkent de meerwaarde van de visitatie, als deelnemer aan de eerste visitatiecommissie, en laat zien waar ze in 2001 voor stonden.

    Daar waar in het visitatierapport aandacht ontbreekt voor het internationale perspectief, vult  Maurits Barendrecht, research-directeur bij HiiL, dat op in zijn bijdrage. Hij benoemt een aantal wereldwijde ontwikkelingen in de rechtspraak, die ook in Nederland spelen, en organisatorische aanbevelingen van de OESO die kunnen helpen de toegang tot recht stelselmatig en people-centred (responsief) te verbeteren.

    De column is van Maria Leijten, rechter in de rechtbank Amsterdam, en gaat over de buurtrechter in de Amsterdamse wijk Venserpolder.

  • Rechtstreeks 2024/2 staat in het teken van AI. Heeft de rechter voldoende kennis om te oordelen over geschillen waarin (vermoedelijk) artificiële intelligentie is gebruikt? En wat kan de rechtspraak doen om hiermee om te gaan?

    Het nummer opent met een interview met Christiaan Baardman, voorzitter van de cyberkamer van het gerechtshof Den Haag en coördinator van het Kenniscentrum Cybercrime. Hij spreekt over wat rechters moeten weten over cyberzaken, cyberkamers en de onontkoombaarheid van digitalisering

    De bijdrage van Mireille Hildebrandt (hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel en de Radboud Universiteit) gaat over het effect van de integratie van AI-systemen in het recht op de juridische methode. Ze pleit voor een nuchtere analyse en evaluatie van verschillende typen juridische AI-systemen­, waarbij juristen en computerwetenschappers respectvol samenwerken.

    Bart van der Sloot (associate professor bij Tilburg University) schrijft over de impact van AI op het bewijsrecht, nu met name generatieve artificiële intelligentie oprukt in bewijzen. Hij geeft een aantal punten waarop het bewijsrecht aangepast zou kunnen worden.

    Litska Strikwerda en Anke van Gorp (beiden hoofddocent en onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht) richten zich op de dilemma's bij het gebruik van OxRec, een digitaal instrument dat een inschatting maakt van recidiverisico's en dat wordt gebruikt door medewerkers van de reclassering.

    Ook de bijdrage van Tina van der Linden (universitair hoofddocent aan de Vrije Universiteit Amsterdam) gaat over het gebruik van risicoprofielen, in het bijzonder op het risico van discriminatie en dan met name indirecte discriminatie als gevolg van het gebruik van proxy's.

    Joep Lindeman (hoogleraar Universiteit Utrecht) voelt zich soms Bill Murray in de film Lost in Translation, wanneer hij uitspraken leest van het Hof van Justitie van de EU, zo is te lezen in zijn column. Zo omstandig geformuleerd, en in het door hem aangehaalde voorbeeld ook nog eens onnavolgbaar.

  • Rechtstreeks nummer 3 van dit jaar gaat over media-aandacht voor en door de rechtspraak. Hoe zouden de Rechtspraak en de rechter zich anno 2024 in een samenleving die steeds complexer wordt en waar de burger steeds wantrouwender staat ten aanzien van instituties, zich moeten of kunnen opstellen richting burger en media?

    Hans Nijenhuis (journalist) schrijft in zijn bijdrage dat elke rechter momenten zal kennen dat anderen er met zijn uitspraak vandoor gaan. Of de rechter zich nou wel of niet tot het 'openbaar debat' wil verhouden, dat openbaar debat verhoudt zich wel tot de rechter. Vanuit zijn perspectief als journalist schetst hij welke ontwikkeling hij op het terrein van rechtspraak en media heeft gezien.

    Diederik Greive (hoofdofficier van justitie) beargumenteert dat de rechtspraak de media zelfs nódig heeft om maatschappelijk relevant te blijven. Hij pleit ervoor dat de plicht tot voorlichten en actief mediagebruik duidelijker verwoord wordt in de professionele standaard.

    Nelleke Stolk ((ex-)advocaat) ziet (in haar werkveld van slachtoffers en nabestaanden) in media-aandacht positieve en negatieve effecten, onder meer door de verhoogde druk op justitie en politie om een zaak serieus en zorgvuldig te behandelen. Ook kan media-aandacht zowel een krachtig middel zijn voor gerechtigheid en maatschappelijke bewustwording als een bron van pijn en schade voor slachtoffers en nabestaanden.

    Elianne van Rens (rechter) betoogt dat de toegenomen media-aandacht ervoor zorgt dat strafrechters niet alleen via hun vonnissen communiceren, maar ook bewust moeten omgaan met hoe ze tijdens de zitting en buiten de zittingszaal overkomen. Media kunnen druk uitoefenen op rechters, die steeds vaker in de publieke belangstelling staan. Er is behoefte aan een balans tussen open communicatie en de bescherming van de rechterlijke onafhankelijkheid.

    Tot slot gaat Leonie van Lent (universitair hoofddocent) in op fundamentele rechten en principes die bij dit thema aan de orde zijn. Deze kunnen elkaar versterken, maar kunnen ook met elkaar botsen. Zij doet dat aan de hand van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de verhouding tussen persvrijheid (art. 10 EVRM) en het recht op een eerlijk proces (art. 6 EVRM).

    De column is geschreven door Lyana Francot (wetenschappelijk onderzoeker) die reflecteert op de grenzen van het moderniseringsverhaal en de maakbare samenleving, en de rol van de rechtsstaat in een steeds complexere wereld. Kan het grote verhaal van de rechtsstaat opnieuw worden verteld met inachtneming van alle veranderingen en uitdagingen? 


 Rechtstreeks 2023

>Alles uitklappen
  • De burger verliest z'n vertrouwen in de overheid, klinkt het regelmatig. Ook de rechtspraak ondervindt hiervan de gevolgen, al kan die zich van oudsher in een groot vertrouwen van burgers verheugen. Het komt door rechterlijke dwalingen, de rol van de rechter in de toeslagenaffaire, omstreden uitspraken die tot maatschappelijke controverses leiden (zoals in de Urgenda- en stikstofzaken) en een bredere maatschappelijke onderstroom van wantrouwen tegen 'de elite'.

    Zijn deze waarschuwingen terecht? Moet de rechtspraak zich inderdaad zorgen maken over een dalend vertrouwen onder burgers? Hierover gaat het eerste nummer Rechtstreeks van dit jaar.

    Uitgangspunt is een artikel van rechtseconometrist Frank van Tulder en rechtssocioloog Albert Klijn, op basis van een uitgebreidere rapportage die zij eerder maakten. Gebruikmakend van gegevens uit het Continu Onderzoek Burgerperspectieven van het Sociaal en Cultureel Planbureau betogen zij dat het vertrouwen in de rechtspraak structureel hoog is en over de jaren zelfs een licht stijgende lijn laat zien.

    Drie auteurs reageren op het hoofdartikel, en nuanceren ook de vermeende afname van het vertrouwen in de rechtspraak, maar doen dat vanuit geheel eigen invalshoeken. Lucas Noyon (wetenschappelijk medewerker bij de Hoge Raad, gastonderzoeker aan de Universiteit Leiden en rechter-plaatsvervanger bij de rechtbank Amsterdam) bouwt zijn betoog op rond drie stellingen die er in de kern op neer komen dat het vertrouwen in de rechtspraak wel tegen een stootje kan. David Schelfhout (bestuurskundige en onderzoeker-adviseur bij Andersson Elffers Felix) richt de aandacht op de verschillende innovaties die de afgelopen jaren in de rechtspraak hebben plaatsgevonden onder de noemer van maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER) en hoe die kunnen bijdragen aan een blijvend groot vertrouwen in de rechtspraak. Paul Dekker (hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Tilburg) plaatst vraagtekens bij de betekenis van analyses op basis van enquêtevragen naar vertrouwen in instituties. Dekker pleit dan ook voor verdiepend onderzoek dat beter laat zien wat burgers nu eigenlijk bedoelen wanneer ze het over vertrouwen in de rechtspraak hebben. 

    De column is geschreven door Miranda Boone (hoogleraar criminologie en vergelijkende penologie aan de Universiteit Leiden). Naar aanleiding van het congres over maatschappelijk effectieve rechtspraak dat recent bij de Hoge Raad werd gehouden, stelt zij een aantal prikkelende vragen over nut en noodzaak van MER in de rechtspraak.

  • De tweede editie van Rechtstreeks van dit jaar gaat over juridische ondersteuners. Daarbij is er aandacht voor zowel de theoretische als de praktische kant. Redactielid Bert Marseille schetst het werk van de juridisch ondersteuner en de betekenis daarvan gerelateerd aan twee fundamentele aandachtspunten: dat van de arbeidsverdeling en de vraag naar de rechtsstatelijke verhouding tussen de rechter en de juridische ondersteuner. Ook geeft hij praktische informatie over de getalsmatige verhouding tussen beiden en de verschillen in samenwerking tussen rechter en juridisch ondersteuner binnen de verschillende rechtsgebieden. Het interview dat redactieleden Bert Marseille en Sebastiaan Princen hadden met senior rechter Carolien Telman en juridisch ondersteuners Jennifer Franken en Dennis Mühlbacher geeft een inkijkje in de (rechts)praktijk. Nina Holvast, universitair hoofddocent rechtssociologie aan de Erasmus Universiteit, breekt in haar korte bijdrage een lans voor de juridisch ondersteuner en pleit voor het doen van empirisch, rechtsvergelijkend onderzoek als oriëntatie op te ontwikkelen professionele standaarden voor de juridisch ondersteuner. Ook Giel Stoepker, werkzaam bij het Wetenschappelijk Bureau van de Centrale Raad van Beroep, wijst op het belang van nader onderzoek, waarnaast ook hij aandacht vraagt voor de arbeidsdeling tussen de rechter en de juridisch ondersteuner en de daarmee samenhangende vraag naar de rechtsstatelijke verhouding tussen beiden.

    De column is van Manuella van der Put en gaat over de inzet van kunstmatige intelligentie en ChatGPT bij het proces van rechterlijke oordeelsvorming.


  • Het derde nummer van Rechtstreeks van dit jaar gaat over (onbewuste) vooroordelen in de rechtspraak. In hoeverre spelen (onbewuste) vooroordelen een rol in de rechterlijke oordeelsvorming? Is er voldoende (oog voor) diversiteit en inclusie binnen de rechterlijke macht en de rechterlijke praktijk? En zijn er manieren om tekortkomingen op dit punt te verbeteren? Vertrekpunt is een onderzoek van Enide Maegherman (als rechtspsychologe verbonden aan de Universiteit Maastricht) en Shosha Wiznitzer (onderzoeker bij de Raad voor de rechtspraak), waarin zij in kaart brengen in hoeverre strafrechters menen dat vooroordelen een rol spelen bij verschillende aspecten van hun werk en in hoeverre zij de rechtspraak als organisatie als inclusief en divers zien. De resultaten laten zien dat de meeste strafrechters zich bewust zijn van de (mogelijke) rol van onbewuste vooroordelen, maar daar verschillend mee omgaan. In de rechtspraak als organisatie zien zij ruimte voor verbetering waar het gaat om diversiteit en inclusiviteit.

    Drie auteurs schreven een reactie op het hoofdartikel. Charlotte Perquin-Deelen (advocaat bij Dirkzwager en universitair docent aan de Radboud Universiteit) bekijkt het onderzoek van Maegherman en Wiznitzer vanuit cognitiefilosofisch perspectief. Op basis van bestaand onderzoek naar biases in menselijke oordeelsvorming laat zij zien dat het moeilijk is aan vooroordelen te ontsnappen. Dave van Toor (universitair docent aan de Universiteit Utrecht en raadsheer-plaatsvervanger bij het gerechtshof Amsterdam) betoogt dat procesregels in het strafrecht de rol van onbewuste invloeden in de rechterlijke oordeelsvorming kunnen versterken of juist verminderen. De procesregels opnieuw bekijken biedt een basis voor gerichte voorstellen om procedures te hervormen die vooroordelen en andere onbewuste invloeden versterken. Nozizwe Dube (promovendus aan de Universiteit Maastricht) plaatst het onderzoek van Maegherman en Wiznitzer in de context van het debat over klassenjustitie en de manier waarop maatschappelijke vooroordelen doorwerken in het recht. Om rechters zich hier meer bewust van te maken, zouden inzichten uit de rechtssociologie, rechtsantropologie en rechtsgeschiedenis volgens Dube een veel centralere rol in rechtenopleidingen moeten spelen.

    De column is van Margje van Weerden, die een brief schrijft aan de toekomstige minister van Justitie en Veiligheid waarin zij de minister waarschuwt voor de spraakverwarring rond het begrip 'ondermijning'. 

 Rechtstreeks 2022

>Alles uitklappen
  • In het eerste nummer van Rechtstreeks van dit jaar staat een actuele vraag centraal: hoe politiek is de rechter?

    Rob van Gestel en Marc Loth, hoogleraar theorie en methode van wetgeving, respectievelijk hoogleraar privaatrecht aan Tilburg University, bezien dit thema via de vraag in hoeverre het legitiem is dat de (burgerlijke) rechter via algemeenbelangacties, ingesteld door vooral maatschappelijke organisaties, kan ingrijpen in beslissingen van het bestuur en de wetgever.

    Is de rechter niet te veel op de politieke stoel van de wetgever of het bestuur gaan zitten in de klimaatzaken (Urgenda, Shell, Stikstof) en de uitspraken over de avondklok in coronatijd? En hoe verhoudt zo'n rechterlijke uitspraak over klimaatdoelstellingen zich tot de bredere belangenafweging die de politiek moet maken? De auteurs wijzen erop dat ook het omgekeerde voorkomt: in de kinderopvangtoeslagaffaire kreeg de rechter juist de kritiek dat hij de wet met een scherper oog voor de impact ervan had moeten uitleggen om onredelijke wetstoepassing te corrigeren.

    Van Gestel en Loth benaderen het onderwerp vanuit deze algemeenbelangacties, internationaal aangeduid als public interest litigation (PIL). Zij behandelen de legitimiteit van de rechter in PIL-zaken aan de hand van de drie fasen van het proces van geschilbeslechting: input (wie mag een PIL-actie aanhangig maken?), throughput (hoe geeft de rechter zijn rechtsvormende taak vorm?) en output (welke uitspraakbevoegden heeft de rechter, met name wanneer die ingrijpen in politieke verhoudingen?). Zij kijken over de grens voor het effectiever maken van PIL-zaken door de inzet van amici curiae en speciale monitoring committees, naar Indiaas voorbeeld.

    Vier auteurs reageren op het hoofdartikel.

    Hans Hofhuis, een van de leden van de meervoudige kamer van de Haagse rechtbank die uitspraak deed in de Urgendazaak, spiegelt die casus aan inzichten van Van Gestel en Loth en aan de discussie over rechterlijke oordeelsvorming in reactie op algemeenbelangacties.

    Ingrid Leijten, hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg
    University, behandelt de vraag hoe politiek de grondrechten zijn waarop klagers in algemeenbelangacties zich nogal eens beroepen.

    Maurits Helmich, docent in Tilburg en promovendus in Rotterdam, stelt in zijn reactie vragen die wat hem betreft eerst beantwoord moeten worden, voordat je de vraag kunt stellen of de rechter op de stoel van de wetgever gaat zitten: wiens belangen dient het recht, hoe kan het recht ruimte laten aan de uiting van rauw politiek conflict, en waar stopt rechterlijke tolerantie voor ondemocratische maatschappelijke opvattingen.

    Wendy Yan, promovenda in Utrecht, pleit voor het herbezien en herwaarderen van de trias politica. Dat zou ertoe moeten leiden dat het gedrag van rechters beter kan worden voorspeld en verklaard en dat een normatieve meetlat ontstaat voor het beoordelen van het handelen van de verschillende actoren in het staatsbestel.

     

    De column is van Jonathan Soeharno, hoogleraar rechtspleging in rechtsfilosofisch perspectief aan de Universiteit van Amsterdam en advocaat, gaat over de nederigheid van juristen en de opkomst van social justice op rechtenfaculteiten, waarin de jurist geacht wordt moed te tonen en moet opkomen voor sociale gelijkheid. 

  • Steeds vaker ziet de rechter zich bij de behandeling van zaken geplaatst voor vragen die hij niet zonder inbreng van specialistische kennis kan beantwoorden. De rechter kan dan niet zonder advisering door deskundigen. In de tweede Rechtstreeks van 2022 kijken auteurs vanuit verschillende invalshoeken naar dit onderwerp.

    Michel Smitshuis en Eric Bakker zijn respectievelijk algemeen directeur van het Nederlands Register van Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) en voorzitter van het College voor gerechtelijk deskundigen. De redactie sprak met hen over de experts in het register. Hoe komen zij daarin en hoe wordt hun kwaliteit geborgd? En waarom is het register tot nu toe alleen ingericht voor het strafrecht?

    Henk van den Heuvel, raadsheer bij het hof Den Haag, bespreekt hoe de strafrechter op dit moment wordt geholpen bij het verkrijgen en begrijpen van niet-juridische kennis en vraagt zich af of er niet meer zou moeten gebeuren.

    Jacques Honkoop, Nico Keijser en Ernst Peter Tamminga, auteurs van een handboek voor gerechtelijke deskundigen, richten zich in hun bijdrage op problemen en aandachtspunten waar IT-deskundigen tegenaan lopen bij deskundigenonderzoek.

    'Kinddeskundigen' van de Raad voor de Kinderbescherming Ciska Timmermans, Laura van der Veen, Hans Kuhn en Esther Donkervoort schrijven over hun ervaringen vanuit een speciaal team zittingsvertegenwoordiging bij de rechtbank Rotterdam-Dordrecht. Zij voorzien als raadsvertegenwoordiger ter zitting de rechter van informatie over wat in die specifieke situatie het meest in het belang van het kind is.

    Eric Rassin, bijzonder hoogleraar rechtspsychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en forensisch getuige-deskundige, spreekt over communicatieproblemen tussen de rechter en deskundigen en hoe rechtspsychologen daar een oplossing voor vonden door middel van waarschijnlijkheid in alternatieve scenario's.

    De column is van Vincent Geeraets, universitair docent aan de VU, en gaat over resocialisatie in het gevangeniswezen.


  • De eerste Rechtstreeks van 2019 ging over de verschillende projecten in het kader van maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER). In de derde editie van dit jaar, zes jaar na het ontstaan van de beweging, kijken we terug (en een beetje vooruit). Hebben al die pilots met hoge verwachtingen en ambities ergens toe geleid en hebben ze de rechtspraak maatschappelijk effectiever gemaakt?

    De redactie blikt met Robine de Lange (voorzitter van de regiegroep Innovatie binnen de Rechtspraak) en Rogier Hartendorp (bijzonder hoogleraar Maatschappelijke Effectiviteit van de rechtspleging) terug op wat maatschappelijk effectieve rechtspraak de Rechtspraak heeft opgeleverd. En bespiegelen hoe de Rechtspraak mee moet veranderen met de maatschappij, waarbij zij niet alleen doet wat rechtens juist is, maar dat ook doet op een manier die past bij de behoefte van de maatschappij.

    Kim van der Kraats (bijzonder hoogleraar rechtspraak) vraagt zich af wat de gevolgen zijn van de innovaties voor de rol van de rechter in rechtsverschaffing en rechtsbescherming, en daarmee op haar bijdrage aan rechtsontwikkeling en rechtseenheid.

    Bert Marseille (hoogleraar bestuurskunde) analyseerde evaluaties van vijf uiteenlopende pilots. Hebben deze evaluaties betrouwbare en bruikbare informatie opgeleverd om juist wel of juist niet het besluit te kunnen nemen de experimenten in de reguliere rechtspraakpraktijk in te voeren?

    Judith Uitermark, zeven jaar landelijk coördinator Mediation in Strafrecht, schrijft mede vanuit haar ervaringen als strafrechter over de geslaagde, maar lange weg van het invoeren van mediation in strafrecht.

    Suzan Verberk, consultant bij The Hague Institute for Innovation of Law (HiiL), stond aan de wetenschappelijke wieg van maatschappelijk effectieve rechtspraak en geeft haar visie op de geboorte, de adolescentiefase en het groeien naar volwassenheid ervan.

    De column is van Jacco Janssen, die schrijft over het door hemzelf ervaren effect van het dragen van een enkelband.

 Rechtstreeks 2021

>Alles uitklappen

  • ‘Verkeert de rechtsstaat in een institutionele crisis?’ Met deze prikkelende stelling daagt hoogleraar bestuurskunde aan de rechtenfaculteit van Tilburg University Stavros Zouridis de rechtspraak in deze eerste Rechtstreeks van 2021 uit tot reflectie. Is er sprake van een sluipende uitholling van de rechtsstaat? En wat wordt dan precies verstaan onder de term ‘rechtsstaat’? Dit werpt hij op in het hoofdartikel (pdf#page=16, 0 B). Zouridis legt de bal nadrukkelijk ook neer bij de rechterlijke macht, die volgens hem mede debet is aan de door hem geconstateerde problemen. Zouridis’ betoog roept vragen op bij de vier auteurs die de redactie vroeg om in dit nummer te reageren op zijn artikel. Hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Utrecht Ivo Giesen (pdf#page=32, 0 B) richt zich op de diagnose en aanbevelingen van Zouridis, waarbij hij aandacht vraagt voor het specifieke karakter van rechterlijke uitspraken dat niet goed weergeeft hoe rechters het begrip ‘rechtsstaat’ zien. Verder komt Dato Steenhuis (pdf#page=38, 0 B), voormalig lid van het College van procureurs-generaal aan het woord die juist de aandacht vestigt op handhavingsproblemen in het strafrecht en te lage sancties door de rechter. Hoogleraar methoden en technieken van criminologisch onderzoek aan de Vrije Universiteit Amsterdam Catrien Bijleveld (pdf#page=45, 0 B) onderwerpt de analyse van Zouridis vervolgens aan een methodologische beschouwing. En daarna komt Thom de Graaf (pdf#page=49, 0 B), vice-president van de Raad van State, aan het woord. Hij waarschuwt voor een rechterlijke macht die meer vrijheid neemt om te beslissen volgens wat maatschappelijk als rechtvaardig wordt gezien. De column tenslotte is van Geerke van der Bruggen (pdf#page=12, 0 B), schrijftrainer voor de Rechtspraak en promovenda. Zij betoogt dat aandacht voor de begrijpelijkheid van strafvonnissen meer vereist dan een aanpassing van de gebruikte taal. Volgens haar is een heroriëntatie nodig op het publiek waarvoor vonnissen zijn geschreven: zijn dit alleen andere rechters, de officier van justitie en de advocaat of ook de bredere samenleving?

  • Het tweede nummer van Rechtstreeks van dit jaar gaat over tijdige rechtspraak en wat de Rechtspraak op het moment doet om dat beter waar te maken. Daarvoor ging de redactie allereerst in gesprek met Julia Mendlik (pdf#page=17, 0 B), de voorzitter van het programma Tijdige rechtspraak. Zij spraken over hoe het programma Tijdige rechtspraak de organisatie een impuls geeft om achterstanden weg te werken en deze in de toekomst te voorkomen, door meer aandacht voor roosteren en plannen en een betere sturing. Maar bijvoorbeeld ook door te zoeken naar de beste behandeling voor een bepaalde zaak. Sandra Groot Rouwen (pdf#page=27, 0 B) geeft in haar bijdrage aan wat het belang van tijdige en voorspelbare rechtspraak is, wat de aanleiding is om hier prioriteit aan te geven, wat de doelen zijn en hoe de Rechtspraak-organisatie hieraan gaat werken. Joke Halk en Bert Marseille (pdf#page=34, 0 B) schetsen een beeld van een van de onderdelen van het programma Tijdige rechtspraak: de inloopkamer, en hoe deze zich in de toekomst zou kunnen ontwikkelen.

    Ruth de Bock (pdf#page=41, 0 B) analyseert in haar bijdrage de 'knoppen' waaraan de Rechtspraak kan draaien om het ideaal van tijdigheid te realiseren. Ze verbindt daarbij wetenschappelijke inzichten over de oorzaken van achterstand in de behandeling van civiele zaken met de doelstellingen van het programma Tijdige rechtspraak. In het interview met Wim van Harten en Paul Joustra (pdf#page=50, 0 B) horen we wat de Rechtspraak zoal kan leren van het ziekenhuis over beter roosteren en plannen.

    Om vanuit meer hoeken ervaringen en meningen te laten horen over tijdige rechtspraak zijn verder vijf korte bijdragen opgenomen, van onder meer wetenschappers en een jurist op gemeentelijk niveau.

    De column is van Mirko Noordegraaf (pdf#page=14, 0 B), en gaat over het nut en de noodzaak van sturing van professionals. De vaak heftige kritiek op professionalisering is soms terecht, maar bedenk: 'Niet iedere professional is even professioneel'.

  • Het derde nummer van Rechtstreeks van dit jaar gaat over wat de Rechtspraak kan leren van het buitenland en hoe de Nederlandse rechtspraak het doet in vergelijking met andere landen. Uitgangspunt is een recent Research Memorandum, met een inventarisatie van bestaand landenvergelijkend onderzoek door Frank van Tulder, Kim Strijbos en Sarah Koolen (pdf#page=15, 0 B). In hun bijdrage aan dit nummer vatten ze de belangrijkste bevindingen uit zes internationale onderzoeken samen op drie thema's: de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht, de doorlooptijd van rechtszaken en het gebruik van ICT-faciliteiten. Over het geheel genomen laat de vergelijking zien dat de Nederlandse rechtspraak het behoorlijk doet, maar dat andere landen op bepaalde aspecten beter scoren. Wat is de reden daarvan? De andere auteurs in deze Rechtstreeks proberen daar een antwoord op te geven.

    Dory Reiling (pdf#page=27, 0 B) bespreekt een aantal voorbeelden van succesvolle IT-innovaties in andere landen en identificeert een reeks lessen voor Nederland.

    Estland blijkt een stuk verder te zijn met het gebruik van ICT in de rechtspraak dan Nederland. Vincent Homburg en Carsten Schmidt (pdf#page=34, 0 B), beiden verbonden aan de Universiteit van Tartu (Estland) bekijken hoe Estland dat voor elkaar heeft gekregen.

    Een ander punt waarop Nederland kan leren van andere landen, is het publiceren van rechterlijke uitspraken. Marc van Opijnen (pdf#page=40, 0 B) bespreekt de ervaringen daarmee binnen Europa.

    Tot slot gaan Frans van Dijk en Federica Viapiana (pdf#page=49, 0 B) in op de werkdruk onder rechters en de invloed van (prestatie)management daarop, in Finland, Italië en Nederland. /p>

    De column is dit keer van Diana de Wolff (pdf#page=13, 0 B), advocaat en bijzonder hoogleraar advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Ze gaat in op de geloofwaardigheid van advocaten en het grijze gebied waarin zij schipperen tussen wat nog wel en niet meer toelaatbaar is om de belangen van hun cliënten te verdedigen. 

 Rechtstreeks 2020

>Alles uitklappen

  • Het eerste nummer van Rechtstreeks van 2020 gaat over innovaties in de hoven, naar aanleiding van het aflopen van het project Innoverende Hoven. De in 2014 opgestelde Agenda voor de appelrechtspraak 2020 was het startpunt voor dit project. Wat is er in deze periode bereikt? Verschillende auteurs vertellen wat er met de aanbevelingen uit de agenda bij de verschillende rechtsgebieden is gedaan. Ruth de Bock en Gerard Lewin doen dat voor het civiele recht, Peter Cools voor het belastingrecht en Wim Valkenburg, Martijn van Wees en Ralf van der Pijl voor het strafrecht. Ton Hol richt zich in zijn bijdrage op de cruciale relatie met de wetenschap en Ton de Lange benadrukt de belangrijke positie van innoverende hoven ten opzichte van de andere twee staatsmachten. In een slotbijdrage plaatst Evert Stamhuis het hele proces in perspectief. De column is van Marc Loth en gaat in op de druk die rechters vandaag de dag ervaren, mede gevoed door toonzettende zaken en vonnissen – zoals het Urgendavonnis – maar ook nieuwe bedreigingen in de rechtstaat – zoals de moord op advocaat Van Wiersum.
  • Het tweede nummer van Rechtstreeks van dit jaar gaat over externe feedback: wat leert de Rechtspraak over haar eigen functioneren en hoe leidt dit tot verbetering van de kwaliteit daarvan? Aanleiding was het onderzoek, op verzoek van de Raad voor de rechtspraak, van een groep studenten die de legal research master van de Universiteit Utrecht volgden, naar spiegelbijeenkomsten. Zie daar ook een van de doelstellingen van het tijdschrift: het verbinden van wetenschap en rechtspraak.

    Martijn van Gils en Philip Langbroek, die het onderzoek begeleidde, openen daarom het nummer met een verslag van hun onderzoek naar spiegelbijeenkomsten in de rechtspraak. Over visitaties en hun effecten sprak de redactie met twee voorzitters van visitatiecommissies, Job Cohen en Joyce Sylvester. Brenda Willems is landelijk klachtencoördinator bij de rechtspraak en beschrijft de organisatie en dagelijkse praktijk van de klachtenbehandeling. In een tweede interview vertellen Wilma Groos en Thérèse van de Poll, rechterlijk bestuursleden met de portefeuille kwaliteit, over de pogingen van gerechten om externe feedback op hun functioneren te organiseren – en over de grenzen waar zij daarbij tegenaan lopen. Steven van Dieten neemt ons mee in het gebruik van online feedback. In de afsluitende bijdrage reflecteren Manja Bomhoff en Yvonne van der Vlugt vanuit hun expertise op het gebied van klachtenbehandeling door organisaties: wat valt op aan de manier waarop de Rechtspraak omgaat met externe feedback en waar liggen onbenutte mogelijkheden?

    De column is van Ellen Timmermans, en zij doet daarin een oproep om de rechtspraak minder te organiseren op basis van compliance en control en meer op basis van de energie en intrinsieke motivatie van medewerkers.


  • Het derde nummer van Rechtstreeks dit jaar staat geheel in het teken van corona: hoe ging en gaat de Rechtspraak om met deze crisis? Reflectie op die vraag komt van een gerechtsbestuurder, twee advocaten, een rechtbankjournalist en medewerkers van de Raad voor de rechtspraak. Aan de hand van blogs en vlogs van Nol Vermolen (pdf#page=17, 0 B), president van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is er een heel persoonlijke terugblik op wat er de eerste zes maanden in zijn rechtbank gebeurde. Niet alleen aan de praktische kant wordt belicht, maar ook wat deze situatie deed met de medewerkers van de rechtbank en hemzelf. Vervolgens analyseren Julia Dordonat-Breeuwsma, Robert van der Laan, Bart Schellekens en Jos Smits (pdf#page=26, 0 B)van de afdeling strategie van de Raad voor de rechtspraak hoe de coronamaatregelen doorwerkten in de openbaarheid, toegankelijkheid en onafhankelijkheid van de rechtspraak en welke lessen hieruit getrokken kunnen worden voor de toekomst. Hoe de advocatuur de aanpassingen van de Rechtspraak ervaarde komt naar voren in een interview met Alexander Leuftink van de vereniging van Familie- en Erfrecht Advocaten Scheidingsmediators (vFAS) en Jeroen Soeteman van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA) (pdf#page=38, 0 B). Zij laten zien hoe creatieve oplossingen werden gevonden om zaken door te laten gaan, maar hoe soms ook de positie van advocaten en hun cliënten onder druk kwam te staan. Speciale aandacht voor (de communicatie met) de rechtzoekenden is er in de bijdrage van Sander van Ansem, Annemarie Bardoel en Annelies van Knippenbergh (pdf#page=48, 0 B). Tot slot kijkt Paul Verspeek (pdf#page=57, 0 B), journalist bij RTV Rijnmond, naar de worsteling met de techniek die hij in de rechtspraak zag na het afkondigen van de coronamaatregelen. In acht korte bijdragen schetsen anderen van binnen en buiten de Rechtspraak de invloed van de coronacrisis op de rechtspraak en welke lessen ze daaruit trekken. De column is van Anne Ruth Mackor (pdf#page=14, 0 B) van de Rijksuniversiteit Groningen. De coronacrisis is voor haar aanleiding om de rol van het voorzorgsbeginsel in het recht te doordenken.

 Rechtstreeks 2019

>Alles uitklappen

  • De inspiratie voor het onderwerp van deze Rechtstreeks komt van een vorig jaar door de Raad voor de rechtspraak georganiseerde dag over innovatie in de rechtspraak. Keynote spreker aldaar was Greg Berman, directeur van het New Yorkse Center for Court Innovation. Deze Rechtstreeks bevat een interview met hem, over zijn ervaringen met court innovation in de Verenigde Staten. Suzan Verberk bespreekt de opkomst van maatschappelijk effectieve rechtspraak, het mogelijke belang daarvan en de dilemma’s. Er is een verslag van 2 bijeenkomsten die de redactie organiseerde met een keur aan gezaghebbende experts die bij innovaties betrokken zijn, binnen en buiten de Rechtspraak, en die daar heel verschillende opvattingen over hebben. En directbetrokkenen van 9 aansprekende rechterlijke innovatieve projecten, die nu in verschillende gerechten worden uitgevoerd, leggen uit aan welke innovaties ze werken, waarom ze dat doen, met welke verwachte en werkelijke effecten, en welke bijzonderheden daaraan vastzitten.
    De column is van Saskia Belleman, juridisch verslaggever van De Telegraaf. Ze maakt zich grote zorgen over de kennis van burgers aangaande rechtspraak in ons land en daagt de Rechtspraak zelf toegankelijker te worden.


  • Naar aanleiding van een middagsymposium bij het hof Amsterdam gaat de tweede Rechtstreeks van 2019 over de invloed van big data en artificiële intelligentie op de rechtspraak. Corien Prins (WRR), Floris Bex (UU en UvT) en Manuella van der Put (rechter en UvT) hadden hier het woord en bewerkten hun lezing voor deze uitgave.

    De verkennende inleidingen van Prins en Bex, en een reactie van Ashley Karsemeijer, vormen het eerste deel van de uitgave, over de diverse facetten van AI, historie, toepassingen, vragen en dilemma’s, ook van buiten de rechtspraak. Het tweede meer analyserende deel bevat een wetenschappelijke beschouwing van Evert Verhulp en Rachel Rietveld (UvA), over ondersteuning door expertsystemen, en van Stefan Philipsen en Erlis Themeli (UU en EUR), over de ‘robotrechter’. Van der Put geeft aan hoe wetenschappelijk onderzoek naar AI en rechtspraak – inclusief ‘robotrechters’ – eruit kan zien.
    Het derde deel is meer bestuurlijk en organisatorisch. Hierin maken Gijs van Schouwenburg en Jos Smits (Rvdr) duidelijk hoe de rechtspraak wat big data en AI betreft bij de tijd kan worden gebracht. Jan-Luuk Hoff (UU en RVS) en Stephan Grimmelikhuijsen (UU) staan stil bij de wijze waarop de rechtspraak het beste kan reageren op de niet te stoppen stroom aan datagedreven innovaties.

    De column is van Margreet Ahsmann, waarin ze stilstaat bij het visitatierapport gerechten en zij zich kritisch toont over MER. Ook Albert Klijn is daar kritisch over en schreef een reactie op het vorige nummer van Rechtstreeks.

 Rechtstreeks 2018

>Alles uitklappen

  • Deze Rechtstreeks gaat over transparantie in en van rechtspraak, en de gevolgen voor maatschappelijk vertrouwen en gevoelde legitimiteit. Stephan Grimmelikhuijsen deed onderzoek, binnen en via de Rechtspraak, vooral via gesprekken met rechters en raadsheren. Hij laat zien welke vormen transparantie kan aannemen, en hoe die vormen inwerken op vertrouwen.

    De reacties op het hoofdartikel zijn van Femke de Vries, Bart Rijs en Paul Dekker. De Vries betoogt dat transparantie als zodanig niet zoveel zegt – het is een specifieke zaak die veel of weinig zegt. Daar moet qua openheid rekening mee gehouden worden, als het gaat om interactie met de samenleving. Rijs gaat in op enkele onderbelichte aspecten, zoals het onderscheid tussen openheid, begrijpelijkheid en bekritiseerbaarheid. Hij benadrukt dat de balans tussen onafhankelijke en bekritiseerbare rechtspraak van groot belang is. Paul Dekker stelt dat het vooral van belang is welke bevolkingsgroep al dan niet vertrouwen heeft, in sommige bevolkingsgroepen zal meer transparantie niet meer vertrouwen genereren.
    Hilke Grootelaar sluit in haar column aan bij het thema en beschrijft hoe open de Nederlandse rechtspraak was in de medewerking aan haar promotieonderzoek.


  • Het hoofdartikel van deze rechtstreeks gaat over kennis. Jasper van den Beld en Yinka Tempelman zijn de afgelopen twee jaar verbonden aan het programma Organisatie van kennis als respectievelijk programmaleider en -adviseur. Dit programma moet leiden tot een professionele en gestructureerde kennisorganisatie waarbij de juridische professional centraal staat.
    Wat is er eerder gedaan aan kennismanagement binnen de Rechtspraak? Wat zijn de huidige ambities en hoe kunnen die in praktijk worden gebracht? Wat zijn leidende principes en randvoorwaarden voor succes? Na beantwoording van die vragen komen de auteurs met een overzicht van activiteiten die ze de komende tijd gaan doen om stapje voor stapje de mensen in beweging te krijgen. Alles volgens het leidende principe: 'Iedereen draagt bij op basis van talent, kennis en kunde en iedereen heeft er voordeel van.'

    In de uiteenlopende reacties wordt het hoofdartikel kritisch bekeken, deels vanuit het meer academische juridische kennismanagement, deels vanuit de praktijk. Mart van de Kerkhof, kennismanager bij advocatenkantoor Allen & Overy en lid van de externe klankbordgroep van het programma, is enthousiast over de inzet maar heeft vragen bij de uitvoerbaarheid.
    Sandra Taal, die promoveerde op een internationaal kwantitatief onderzoek naar het
    kennisuitwisselingsgedrag van (bestuurs)rechters, wijst op de noodzakelijke cultuuromslag.
    Hoogleraar juridisch kennismanagement Tom van Engers gaat in zijn bijdrage in op samenwerking met andere organisaties van juridische professionals.
    In de column neemt Pauline Schuyt het op voor de mannen in de rechtspraak. Er blijkt sprake van een ongelijke behandeling van mannen en vrouwen tijdens het strafproces en de tenuitvoerlegging van de straf.

 Rechtstreeks 2017

>Alles uitklappen

  • In deze Rechtstreeks kijkt de Rechtspraak naar de toekomst. Meerjarenplannen en agenda's die periodes van 4 jaar beslaan bestonden al, maar sinds kort is de Rechtspraak ook gaan nadenken over de verdere toekomst. Via 'scenarioplanning' wil de Rechtspraak zicht krijgen op ontwikkelingen, zodat zij niet wordt verrast. De projectgroep Scenarioplanning beschreef 4 mogelijke toekomstscenario's: de versplinterde jungle, democratuur, decentrale commune en stabiele solidariteit. Een verslag van een gesprek met initiatiefnemer Christa Wiertz-Wezenbeek, president van de rechtbank Oost-Brabant, vormt het hoofdartikel: 'Als je met scenarioplanning bezig bent, dan realiseer je je nog beter wat de waarde van onafhankelijke rechtspraak is.'

    In zijn reactie op het hoofdartikel maakt hoogleraar strategie Martijn van der Steen duidelijk wat de toegevoegde waarde van scenarioplanning is: het ontwikkelen van een houding die beter toegerust is op de toekomst.
    Rechter Eli Gabel onderstreept het belang van effectieve rechtspraak en vooral rechtspraak die voor de rechtzoekende 'aanvaardbaar' is.
    Kim Putters en Lonneke van Noije van het Sociaal Cultureel Planbureau kiezen in hun bijdrage ook voor het 'burgerperspectief'. Zij geven aan dat het vertrouwen van de burger een essentiële voorwaarde is voor de Rechtspraak om als institutie te kunnen functioneren. Het vertrouwen in Rechtspraak in Nederland is groot, maar aan dat vertrouwen moet gewerkt blijven worden.

    De column komt van de hand van staatsraad Lex Michiels. Hij is bezorgd over het taalgebruik van juristen. 

Informatie van voor 1 januari 2017 vindt u in het online archief rechtspraak.nl (archiefweb.eu.nl).
Dit doet u het beste op een computer, laptop of tablet.


Heeft u een vraag?

Voor meer informatie of hulp, bezoek de contactpagina. Daar vindt u antwoorden op veelgestelde vragen en informatie over hoe u ons kunt bereiken.