Er zijn met betrekking tot dit onderwerp tal van verzoeken gedaan die zich ruwweg laten rubriceren als volgt.
De rechtmatigheid van de overeenkomst van de Staat met de kroongetuige
- Wat is onder regie en verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie aan de kroongetuige in het vooruitzicht gesteld of toegezegd in verband met zijn verklaringsbereidheid en de omvang en inhoud van zijn verklaringen? Daarom dienen de TBG-officier van justitie en zeven leden van het Team Bijzondere Getuigen (TBG) te worden gehoord als getuigen.
- Welke financiële afspraken zijn met de kroongetuige gemaakt? Daarover dient door het Openbaar Ministerie informatie te worden verstrekt.
- Ten aanzien van welke strafbare feiten valt de kroongetuige als verdachte aan te merken, en welk onderzoek is daarnaar verricht, en van het verrichten van welk onderzoek is mogelijkerwijs afgezien? Daarover dient in elk geval door het Openbaar Ministerie nader verantwoording te worden afgelegd.
- De rechter-commissaris dient als getuige (nadere) verantwoording af te leggen over de door hem verrichte toetsing van de rechtmatigheid van de voorgenomen overeenkomst met de kroongetuige. Bij dat verhoor dient te worden betrokken wat nadien aan feiten en omstandigheden aan het licht is gekomen.
- Welke telefoons heeft de kroongetuige in detentie gebruikt: wanneer, met welk doel, heimelijk of met medeweten van de autoriteit(en), in het laatstbedoelde geval onder welk toezicht? Daarover dienen de toenmalige partner en zekere familieleden van de kroongetuige als getuigen te worden gehoord. Die verhoren dragen bovendien bij aan de toetsing van de betrouwbaarheid van de door de kroongetuige afgelegde verklaringen.
De betrouwbaarheid van de door de kroongetuige afgelegde verklaringen
- De kroongetuige en anderen (onder wie de toenmalige partner en zekere familieleden van de kroongetuige) dienen door het hof als getuigen te worden gehoord.
- Met het oog op het vormen van een betrouwbaarheidsoordeel door het hof dient een rechtspsycholoog zijn deskundige mening te geven over de verklaringen van de kroongetuige.
- Verstrekking van de geluidsopnamen van zijn in processen-verbaal vastgelegde verhoren.
- Verstrekking van de verslagen die naar aanleiding van zogenoemde oriënterende gesprekken met de kroongetuige zijn opgemaakt.
- Verstrekking van alle informatie die is opgeslagen in/vastgelegd met behulp van de door de kroongetuige tijdens zijn detentie al dan niet heimelijk gebruikte telefoons, en het verhoor als getuige van een verbalisant daarover.
- Wat is bekend over de medische en psychische toestand van de kroongetuige? Bij het Openbaar Ministerie voorhanden informatie (waaronder de resultaten van een psychologisch onderzoek) dient aan de verdediging beschikbaar te worden gesteld. Indien en voor zover reeds het bestaan van een psychologisch rapport door het Openbaar Ministerie wordt betwist kan een voormalig raadsman daarover als getuige worden gehoord.
Voordat het hof aan die verzoeken toekomt moest eerst worden beslist op verzoeken tot het stellen van zogenoemde prejudiciële vragen. Die vragen zou het hof nog tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep kunnen stellen. De antwoorden die daarop vervolgens worden gegeven zijn dan voor het hof richtinggevend bij de behandeling en beslissingen in de zaken in Marengo.
Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad?
Met dit verzoek is de vraag opgeworpen of wat door de Staat aan de kroongetuige is toegezegd of met hem is afgesproken over zijn feitelijke bescherming rechtmatig is.
Het gaat daarbij in het bijzonder om het aspect van op geld waardeerbare toezeggingen/afspraken en de legitimiteit daarvan:
- zijn dergelijke toezeggingen/afspraken aan te merken als maatregelen, die in overeenstemming met de daarvoor geldende regels zijn getroffen voor de feitelijke bescherming van de getuige en/of als maatregelen ter fysieke beveiliging?
- verdraagt het in de strafzaak maskeren van dergelijke toezeggingen/afspraken zich met het in het artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) gewaarborgde recht op een eerlijk proces?
- hoe kan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de getuige worden beoordeeld en door de verdediging worden betwist als niet ook aan de rechter en aan de verdediging kennisneming van de inhoud van die toezeggingen/afspraken wordt geboden?
Het hof heeft dit verzoek afgewezen. Niet omdat die vragen niet relevant zouden zijn, maar wel omdat naar het oordeel van het hof niet is voldaan aan de juridische voorwaarden voor het kunnen stellen van die vragen aan de Hoge Raad, nog tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep.
Prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie?
Met dit verzoek is beoogd om de beperkingen voor de verdediging om financiële afspraken met de kroongetuige te kunnen controleren aan de orde te stellen: verdragen die beperkingen zich met verdachtes recht op een eerlijk proces ex artikelen 47 en 48 van het Handvest van de van de grondrechten van de EU?
Het hof heeft ook dit verzoek op juridische gronden afgewezen, en heeft beslist dat het niet nodig is om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie te stellen.
Nu deze verzoeken zijn afgewezen is het hof toegekomen aan de beoordeling van de overige verzoeken.
De verzoeken die betrekking hebben op de kroongetuige
Het hof heeft bij de beoordeling van de verzoeken een aantal aspecten inleidend voorop gesteld. Het aspect van het karakter van de procedure van het hoger beroep: voortbouwend op de eerste aanleg. En ook het uitgangspunt van het strafvorderlijk stelsel, dat neerkomt op rechterlijk vertrouwen in het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie is op grond van de wet en het EVRM verplicht om alle stukken in het dossier te voegen die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor beslissingen die het hof in de zaken tegen de verdachten geeft: niet alleen informatie die belastend is voor de verdachte, maar ook informatie die voor hem ontlastend is. En dat laatste betekent ook dat in het concrete geval toereikend materiaal moet worden aangeboden op basis waarvan de verdediging namens de verdachte rechtmatigheidsverweren kan voeren, waarop de rechter vervolgens onderzoekt of zo'n verweer slaagt. Tijdens de loop van de zaak kan blijken of het Openbaar Ministerie zich voldoende aan dat uitgangspunt heeft gehouden, of dat nadere verantwoording moet worden afgelegd.
Het hof heeft de in deze tweede regieronde gedane verzoeken stuk voor stuk beoordeeld en beslist. De uitkomst daarvan is dat nog een aantal getuigen is toegevoegd aan de naar aanleiding van de eerste regieronde opgestelde lijst. Het gaat daarbij onder anderen om de kroongetuige zelf, een officier van justitie, de toenmalige partner van de kroongetuige, en bepaalde familieleden. De onderwerpen waarover die getuigen (niet) zullen worden gehoord heeft het hof waar nodig aangegeven. Sommige getuigen, waaronder de kroongetuige, worden door het hof ter terechtzitting gehoord, anderen zullen door de raadsheer-commissaris van het hof worden gehoord.
Er zijn ook verzoeken door het hof afgewezen, zoals verzoeken tot het verhoor als getuigen van politieambtenaren, de rechter-commissaris, (andere) familieleden van de kroongetuige.
Naar aanleiding van sommige verzoeken heeft de advocaat-generaal aangegeven dat het Openbaar Ministerie daaraan sowieso tegemoetkomt, zodat het hof daarover niet heeft hoeven te beslissen. Op deze plaats noemt het hof het verstrekken van informatie die samenhangt met door de kroongetuige in detentie gebruikte telefoontoestellen. En de vraag naar uitkomsten van onderzoek naar eventuele betrokkenheid van de kroongetuige bij strafbare feiten.
En het hof heeft toegestaan dat er gelegenheid moet worden geboden om delen van geluidsopnamen van verhoren van de kroongetuigen te kunnen beluisteren. Niet omdat moet worden getwijfeld aan de juistheid van de (letterlijke) verslaglegging van die verhoren in processen-verbaal, maar wel omdat voor de beoordeling van een verklaring ook van belang kán zijn hoe iets is gezegd: dat laat zich soms niet goed lezen, maar mogelijk wél beluisteren.
Verzoeken die betrekking hebben op het krijgen van meer informatie over de persoon(lijkheid) van de kroongetuige heeft het hof afgewezen. Het gaat bij getuigenbewijs immers niet over de betrouwbaarheid van de persoon van de getuige, maar wél over de betrouwbaarheid van zijn verklaringen. En voor het toetsen van die betrouwbaarheid bestaat de gelegenheid tot het verhoor van de kroongetuige zelf. En van anderen.