Op 20 mei 2016 is bij het gerechtshof Amsterdam een verzoekschrift op grond van artikel 7:907 Burgerlijk Wetboek ingediend en geregistreerd onder zaaknummer 200.191.713. Het verzoekschrift strekt tot verbindend verklaren van een overeenkomst ter collectieve afwikkeling van massaschade die tussen verzoeksters op 14 maart 2016 is gesloten. De verzoeksters zijn: Ageas, VEB, Deminor, SICAF, FortisEffect en Stichting FORsettlement.
Op 24 maart 2017 heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.
Op 16 juni 2017 heeft het hof een tussenuitspraak gedaan.
Op 12 december 2017 hebben verzoeksters een akte na tussenbeschikking ingediend.
Verweerders zijn in de gelegenheid gesteld op die akte te reageren.
Het hof heeft op 5 februari 2018 een tussenbeschikking gegeven. De belangenorganisaties hebben tot 6 maart 2018 de gelegenheid gekregen inzage te geven in de kosten zij hebben gemaakt en de vergoedingen zij krijgen.
Op 16 en 27 maart 2018 om 10:00 uur is de mondelinge behandeling van het verzoek voortgezet in het Paleis van Justitie in Amsterdam. Op 16 maart ging het debat over de verschillende verdienmodellen die in de markt door belangenorganisaties worden gebruikt en/of die gangbaar zijn en over de vergoedingen en winstopslagen die gebruikelijk zijn. De mondelinge behandeling van dinsdag 27 maart 2018 had betrekking op de overige voor het verzoek tot verbindendverklaring van belang zijnde kwesties.
Op vrijdag 13 juli 2018 om 18.15 uur deed het hof – schriftelijk – uitspraak.
Overzicht binnengekomen reacties