Laden...

Gezamenlijke huishouding, toetsingsmaatstaf gezamenlijk hoofdverblijf

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksCentrale Raad van Beroep > Nieuws > Gezamenlijke huishouding, toetsingsmaatstaf gezamenlijk hoofdverblijf
Utrecht, 23 juli 2015

De Centrale Raad van Beroep oordeelt in zijn uitspraak van 30 juni 2015 dat de Svb gelet op het oordeel van de Hoge Raad een onjuiste toetsingsmaatstaf heeft aangelegd bij de beoordeling van het gezamenlijk hoofdverblijf.

Appellante en M beschikken elk afzonderlijk over een eigen woning, waar zij ook staan ingeschreven. Appellante heeft verklaard dat zij 1/3 van de tijd in de woning bij M verblijft, dat M 1/3 deel van de tijd in haar woning verblijft en dat zij en M de rest van de tijd alleen zijn of afzonderlijk van elkaar bij vrienden of familie verblijven. M (afkomstig uit Servië) verblijft ca. 26 weken per jaar in Nederland. De Svb heeft zich op het standpunt gesteld dat appellante en M een gezamenlijke huishouding voeren, aangezien zij vijf of zes dagen per week in de beide woningen samen doorbrengen. Svb vindt steun voor zijn standpunt in de vaste rechtspraak van de Raad over de omstandigheid dat het aanhouden van twee afzonderlijke adressen niet aan het hebben van een gezamenlijke huishouding in de weg hoeft te staan. De Svb heeft het ouderdomspensioen van appellante herzien naar een pensioen voor een gehuwde.

In zijn arrest van 13 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:556, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat indien sprake is van twee personen aan wie ieder een woning ter beschikking staat, en die ieder afwisselend in deze woningen verblijven, ten aanzien van ieder van hen afzonderlijk zal moeten worden beoordeeld in welke van die woningen hij zijn hoofdverblijf heeft. Deze beoordeling dient plaats te vinden op basis van de feitelijke omstandigheden, waarbij het erop aankomt in welke van die woningen zich het zwaartepunt van het persoonlijke leven van de betrokkene bevindt. De mogelijkheid bestaat dat voor ieder van de betrokken personen dit zwaartepunt zich bevindt in de woning van hemzelf, zodat zij hun hoofdverblijf niet in dezelfde woning hebben. Die mogelijkheid bestaat ook indien deze personen het grootste deel van de tijd gezamenlijk doorbrengen, zelfs indien die situatie in feite is te duiden als samenwonen. Dit betekent dat aannemelijk zal moeten zijn dat hetzelfde adres als hoofdverblijf fungeert. Gelet op het oordeel van de Hoge Raad, heeft de Svb een onjuiste toetsingsmaatstaf aangelegd bij de beoordeling van het gezamenlijk hoofdverblijf. De gemachtigde van de Svb heeft ter zitting verklaard dat een nader onderzoek naar het hoofdverblijf van appellante en M in de te beoordelen periode naar verwachting niets op zal leveren. Daarom ziet de Raad aanleiding zelf in deze zaak te voorzien door het primaire besluit te herroepen en te bepalen dat appellante over de te beoordelen periode recht heeft op ouderdomspensioen voor een ongehuwde.

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
 
Dit is een nieuwsbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.

Uitspraken