In deze zaak gaat het om een pgb-dienstverlener bij wie het UWV weigerde om in haar arbeidsverleden de jaren 2015 tot en met 2018 op te nemen. In die periode werkte ze als huishoudelijk hulp in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Van januari 2019 tot september 2019 verleende zij zorg in het kader van de Wet langdurige zorg. Toen zij werkloos werd wees het UWV haar aanvraag voor een werkloosheidsuitkering af.
Om voor een WW-uitkering in aanmerking te komen moet iemand verzekerd zijn voor de WW. Doorgaans is bij een persoon die in dienstbetrekking werkt aan die voorwaarde voldaan. In beide gevallen voerde het UWV echter de uitzonderingsbepaling van artikel 6, lid 1, aanhef en onder c van de WW aan. Op grond van die bepaling is een persoonlijk dienstverlener die minder dan 4 dagen per week in dienstbetrekking van een particulier werkt, niet verzekerd voor de WW. Dat was bij deze pgb-dienstverlener ook het geval.