Laden...

Verslag behandeling klachten College van Beroep voor het bedrijfsleven 2023

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksCollege van Beroep voor het bedrijfsleven > Over het College van Beroep voor het bedrijfsleven > Verslag behandeling klachten College van Beroep voor het bedrijfsleven 2023

Wettelijk kader

De in 2023 geldende klachtenregeling is de Klachtenregeling College van Beroep voor het bedrijfsleven 2020 (Staatscourant 2020, 62607). Het bestuur publiceert
jaarlijks een verslag van de behandeling van de klachten.

 

Aantal en aard klachtenbrieven in 2023

In 2023 zijn tien klachtenbrieven ontvangen, waarvan twee van dezelfde indiener.

  • In de eerste klachtenbrief werd geklaagd over de inhoud van een uitspraak en over personen die niet bij het College werkzaam zijn. Op grond van artikel 2 van de Klachtenregeling kan niet worden geklaagd over de inhoud en de motivering van een beslissing van een met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar en is verder de Klachtenregeling alleen van toepassing op het College. De klachtenbrief is daarom niet inhoudelijk behandeld.
  • In de tweede klachtenbrief werd erover geklaagd dat er een woord ontbrak in een tussenuitspraak. In de einduitspraak is deze omissie hersteld. De klacht is daarmee informeel afgedaan.
  • In de derde klachtenbrief werd het College verzocht na te gaan of beroepen wegens niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan versneld behandeld konden worden. Nadat het College een aantal keren contact heeft gehad met de indiener, is het contact uiteindelijk verloren gegaan. De klachtenbrief is daarom niet inhoudelijk behandeld.

  • In de vierde klachtenbrief, ingediend door dezelfde indiener als de eerste klachtenbrief, werd geklaagd over enkele punten. Allereerst werd opnieuw geklaagd over de inhoud van een uitspraak. De indiener is eraan herinnerd dat gelet op artikel 2 van de Klachtenregeling niet kan worden geklaagd over de inhoud en de motivering van een beslissing van een met rechtspraak belaste rechterlijke ambtenaar. Ten tweede werd erover geklaagd dat een beroepszaak zou zijn verdwenen. De indiener is erop gewezen dat dit niet juist is en dat in die zaak zonder zitting uitspraak was gedaan. Op de derde plaats zou de indiener niet zijn geïnformeerd over de afhandeling van zijn wrakingsverzoek. Aan de indiener is meegedeeld dat hij daarover telefonisch is geïnformeerd dat de rechter heeft berust in het wrakingsverzoek. Ten vierde beklaagde de indiener zich erover dat hij maar vijf dagen de tijd zou hebben gehad om een beroepszaak in te trekken. Het College heeft hem meegedeeld dat dit onjuist is omdat beroepszaken op ieder moment van de procedure kunnen worden ingetrokken. Ten vijfde werd erover geklaagd dat de indiener niet is gehoord naar aanleiding van zijn eerdere klacht. Hierover is hem meegedeeld dat hij niet is gehoord omdat de klacht niet in behandeling is genomen. Tot slot beklaagde de indiener zich erover dat hij een proces-verbaal van een zitting had opgevraagd, maar hij dit niet heeft ontvangen. De desbetreffende zaak is echter niet ter zitting behandeld, waardoor er ook geen proces-verbaal is. Dat is aan de indiener meegedeeld. De klacht is daarmee deels niet in behandeling genomen en deels ongegrond verklaard.
  • In de vijfde klachtenbrief werd erover geklaagd dat de nevenfuncties (eigenlijk: de hoofdfunctie) van een raadsheer-plaatsvervanger niet in het daarvoor bestemde openbare register vermeld stonden. De vermelding in het register is daarop aangepast. De klacht is daarmee informeel afgedaan. 
  • In de zesde klachtenbrief werd erover geklaagd dat een beroepszaak niet voortvarend zou worden behandeld en dat het procesbelang daarmee dreigde te verdwijnen. De indiener is telefonisch meegedeeld dat de klachtenprocedure geen geschikt middel is om procesbeslissingen, waaronder de planning van zittingen en opdrachten aan partijen om standpunten (nader) te onderbouwen, te beïnvloeden. De klacht is daarmee informeel afgedaan.
  • In de zevende klachtenbrief, later aangevuld met een groot aantal aanvullende brieven en documenten, werd geklaagd over vermeende belangenverstrengeling tussen het College en een bestuursorgaan, grondrechtenschendingen, ambtsmisdrijven gepleegd door medewerkers van het College en vooringenomenheid. De indiener is schriftelijk meegedeeld dat de klacht niet in behandeling wordt genomen omdat elke concrete onderbouwing van de verwijten ontbrak.
  • In de achtste klachtenbrief werd erover geklaagd dat een griffierechtnota naar het verkeerde adres was gestuurd waardoor een beroep niet tijdig beslissen te laat werd behandeld. Na intern onderzoek is gebleken dat hieraan een administratieve vergissing aan de zijde van het College ten grondslag lag. Aan de indiener is telefonisch uitgelegd wat er mis is gegaan, en zijn namens het College excuses aangeboden. De indiener beschouwde de klacht daarmee als afgedaan.

  • In de negende klachtenbrief werd geklaagd over de lange doorlooptijd van een beroepszaak. Aan de indiener is telefonisch uitgelegd dat het College door een sterk verhoogde instroom van zaken een achterstand heeft en dat ervoor is gekozen zaken over de coronasteun aan ondernemingen tijdelijk voorrang te geven. Op verzoek van de indiener is nog een schriftelijk verslag van het telefoongesprek gestuurd. De klacht is daarmee informeel afgedaan.

  • In die tiende klachtenbrief werd geklaagd over het ontbreken van een hogerberoepsmogelijkheid in een zaak waarover het College in eerste en enige aanleg oordeelt. Op deze klacht is in het verslagjaar niet beslist.

Het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven
12 maart 2024