In de (1e) tussenuitspraak van 16 juni 2017 heeft het gerechtshof op basis van de toen verstrekte gegevens aangenomen dat de belangen van de aandeelhouders, voor wie de verbindendverklaring wordt verzocht, onvoldoende waren gewaarborgd. Dit onder andere vanwege de vergoedingen die de belangenorganisaties van Ageas krijgen als de schikkingsovereenkomst verbindend wordt verklaard. De schikkingsovereenkomst is aangepast. De vergoedingen voor de belangenorganisaties zijn niet veranderd. Het gerechtshof heeft de belangenorganisaties tot 6 maart 2018 in de gelegenheid gesteld informatie te geven over de kosten en de vergoedingen die op het WCAM-verzoek betrekking hebben.