De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat Steinhoff in haar geconsolideerde jaarrekening POCO terecht heeft geconsolideerd. Al voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering van april 2015 bracht de bevoegdheidsverdeling binnen POCO mee dat Steinhoff control had over POCO in de zin van IFRS 10.7. Daaruit vloeide de verplichting voort de resultaten en het vermogen van POCO 'mee te consolideren', zij het wel met vermelding van een 'non controlling interest' voor het 50% belang van OM-Handels in POCO. De gang van zaken tijdens en na de algemene vergadering van april 2015 is daarop niet van invloed geweest. Totdat de Duitse rechter een definitief oordeel heeft gegeven in het uitstotingsgeschil, is POCO, gelet op de feitelijke gang van zaken in het betreffende boekjaar, niet als een 100%-dochter van Steinhoff aan te merken. De aandelen zijn niet geleverd, het aandeelhoudersregister is niet aangepast, OM-Handels is ook na 14 april 2015 bij de besluitvorming op aandeelhoudersniveau betrokken. Ook over de periode na 14 april 2015 heeft zij dividenden ontvangen. Het aandeel van OM-Handels in POCO moet daarom in de jaarrekening worden vermeld als een zogenoemd 'non controlling interest'. Ook zal Steinhoff haar jaarrekening moeten voorzien van een duidelijke toelichting op de Duitse procedure. Op met name deze punten heeft de Ondernemingskamer Steinhoff bevolen haar jaarrekening over het verlengde boekjaar 2015-2016 aan te passen.
Deze procedure is aanhangig gemaakt voorafgaand aan de berichtgeving over de huidige financiële situatie van het Steinhoff-concern. Het oordeel van de Ondernemingskamer ziet alleen op door OM-Handels naar voren gebrachte bezwaren tegen de consolidatie van POCO in de jaarrekening van de holding over het verlengde boekjaar 2015-2016.