De Ondernemingskamer constateert dat de rol van de RvC, in het bijzonder rondom de introductie van de huidige bestuurder en de werving en selectie van een tweede bestuurder, vragen oproept. De RvC is bovendien op dit moment niet bij machte zelf effectief in te grijpen. De benoeming van een vierde commissaris beoogt de slagkracht van de RvC te vergroten.
De Ondernemingskamer constateert daarnaast dat de ondernemingsraad en de hoofdredactie zich tegen de bestuurder hebben gekeerd op een wijze die niet overeenstemt met de taak van de ondernemingsraad als medezeggenschapsorgaan en met de journalistieke verantwoordelijkheid van de hoofdredactie. Mede gelet op de aard van de ondernemingsraad als gekozen medezeggenschapsorgaan heeft de Ondernemingskamer niet ingegrepen in de samenstelling van de ondernemingsraad. Ook heeft de Ondernemingskamer de hoofdredacteur vooralsnog niet geschorst.
De Ondernemingskamer oordeelt dat tot nu toe niet is gebleken dat de bestuurder heeft bijgedragen aan de escalatie van de interne verhoudingen. De Ondernemingskamer heeft de bestuurder dan ook niet geschorst. De Ondernemingskamer benoemt wel, zoals alle partijen hebben verzocht, tijdelijk een tweede bestuurder. Daarmee wil de Ondernemingskamer, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek, normalisatie van de verstandhoudingen tussen partijen bevorderen.