Weliswaar moesten de bestuurders en toezichthouders in een bijzonder moeilijke
periode opereren. Concurrentie werd ingevoerd, de AWBZ werd gewijzigd, de Wmo
werd geïntroduceerd, onbetaalde overproductie kwam te staan tegenover
zorgplicht, er moesten (via aanbesteding) overeenkomsten worden gesloten met
tientallen gemeenten, elk met eigen regels, enzovoorts. Deze en andere
omstandigheden kunnen mogelijk een verklaring vormen voor minder gunstige
ontwikkelingen in of slechte resultaten van een onderneming. Zij kunnen echter
geen rechtvaardiging vormen voor de vastgestelde tekortkomingen. Integendeel, de
bestuurders en toezichthouders van Meavitagroep en S&TZG/Meavita Nederland
kenden die omstandigheden of konden ze – in ieder geval grotendeels – zien
aankomen. Die omstandigheden vergden daarom extra aandacht en extra
zorgvuldigheid van bestuurders en toezichthouders. De aandacht voor - voor het
welslagen van de fusie en voor de gezondheid van de ondernemingen essentiële -
taken schoot echter tekort, zoals ten aanzien van de voorbereiding en de
uitvoering van de fusie, ten aanzien van de gemeenschappelijke inzet van de
algemeen directeuren en ten aanzien van de financiële cijfers, en dat terwijl er
wel veel aandacht (en financiering) was voor buitenlandprojecten. Het had ook op
de weg van de bestuurders van respectievelijk Meavitagroep en S&TZG/Meavita
Nederland gelegen om extra grondig te onderzoeken of het verstandig was om het
project
TV-foon te starten. En zo ja, dan hadden zij een zorgvuldige
besluitvorming moeten volgen en de uitvoering van het project strak moeten
begeleiden, terwijl toezichthouders bijvoorbeeld op geconstateerde schending van
de regels omtrent de besluitvorming adequaat hadden moeten reageren. Om te
experimenteren dan wel improviseren met het – financieel en organisatorisch
ingrijpende – project waren de externe factoren inderdaad zeker niet geschikt.
In ieder geval vormden deze en dergelijke omstandigheden voor het geconstateerde
gebrek aan aandacht en voor de overige tekortkomingen, zoals ten aanzien van het
schenden van governance- en medezeggenschapsregels, geen rechtvaardiging. De
Ondernemingskamer concludeert: er was inderdaad een cumulatie aan moeilijke tot
zeer moeilijke externe factoren. In plaats van die tegemoet te treden met extra
zorgvuldigheid en aandacht, vervielen bestuurders en toezichthouders in een
cumulatie van tekortkomingen.