Laden...

Ondernemingskamer stelt wanbeleid vast bij Meavita

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Amsterdam > Nieuws > Ondernemingskamer stelt wanbeleid vast bij Meavita
Amsterdam, 02 november 2015
De Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag uitspraak gedaan op het verzoek van ABVAKABO FNV tot het vaststellen van wanbeleid bij het (voormalige) Meavita-concern.
De Ondernemingskamer heeft wanbeleid vastgesteld. Voor dat wanbeleid zijn (de leden van) de raden van bestuur respectievelijk de toezichthoudende organen van Meavitagroep, S&TZG en Meavita Nederland verantwoordelijk.

Het wanbeleid betreft onder meer de volgende punten:

Fusie en organisatie

- De fusie tussen Meavitagroep en S&TZG was onvoldoende doordacht (onder meer ten aanzien van het "besturen op afstand") en onvoldoende uitgewerkt.
- De bij de fusie betrokken organen van de fusiepartners hebben het ernstige risico genomen, althans het risico vergroot dat op een of meer functies niet een geschikte bestuurder of commissaris zou worden benoemd.
- Hermans – en in mindere mate ook Van der Veer – hebben hun medecommissarissen de belangrijke interne en externe signalen over het functioneren van Meuwese als voorzitter van de raad van bestuur onthouden.
- De zittende raad van commissarissen, en in het bijzonder Hermans, hebben de per 1 oktober 2007 aangetreden nieuwe leden van de raad van commissarissen ten onrechte niet volledig over de bestaande problemen geïnformeerd.
- De concernbrede ambities van Meavita Nederland vergden bij uitstek centrale sturing. Die centrale sturing was er echter niet, althans onvoldoende.
- De rapportage van wezenlijke stuurindicatoren was in 2007 en de eerste helft van 2008 onvoldoende.
- Meavitagroep heeft niet tijdig gereorganiseerd in verband met de invoering van de Wmo.

TV-foon

- S&TZG heeft zonder de daarvoor vereiste verantwoorde voorbereiding (bijvoorbeeld zonder het noodzakelijke onderzoek) besloten tot het opzetten van TV-foon, een omvangrijk en voor werknemers en cliënten zeer ingrijpend project.
- S&TZG heeft voor onderdelen van de besluitvorming ten onrechte niet (tijdig) het advies gevraagd aan haar centrale ondernemingsraad respectievelijk aan haar centrale cliëntenraad.
- Meuwese heeft welbewust en in strijd met de interne regelgeving op basis van een gewrongen redenering het besluit tot het opzetten van het project respectievelijk het aangaan van de mantelovereenkomst niet ter goedkeuring aan de raad van commissarissen voorgelegd.
- Ten onrechte heeft de raad van commissarissen het overtreden van de interne regels en van de ‘Wet op de ondernemingsraden’ en de ‘Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen’ onbesproken gelaten. Daardoor is de raad van commissarissen niet toegekomen aan de vraag of daaraan consequenties moesten worden verbonden, maar heeft hij integendeel voor het desbetreffende beleid decharge verleend.
- De raad van bestuur van Meavita Nederland heeft de uitvoering van het project niet adequaat ter hand genomen.

Algemene overweging ten aanzien van het beleid en de gang van zaken bij het Meavita concern

Weliswaar moesten de bestuurders en toezichthouders in een bijzonder moeilijke periode opereren. Concurrentie werd ingevoerd, de AWBZ werd gewijzigd, de Wmo werd geïntroduceerd, onbetaalde overproductie kwam te staan tegenover zorgplicht, er moesten (via aanbesteding) overeenkomsten worden gesloten met tientallen gemeenten, elk met eigen regels, enzovoorts. Deze en andere omstandigheden kunnen mogelijk een verklaring vormen voor minder gunstige ontwikkelingen in of slechte resultaten van een onderneming. Zij kunnen echter geen rechtvaardiging vormen voor de vastgestelde tekortkomingen. Integendeel, de bestuurders en toezichthouders van Meavitagroep en S&TZG/Meavita Nederland kenden die omstandigheden of konden ze – in ieder geval grotendeels – zien aankomen. Die omstandigheden vergden daarom extra aandacht en extra zorgvuldigheid van bestuurders en toezichthouders. De aandacht voor - voor het welslagen van de fusie en voor de gezondheid van de ondernemingen essentiële - taken schoot echter tekort, zoals ten aanzien van de voorbereiding en de uitvoering van de fusie, ten aanzien van de gemeenschappelijke inzet van de algemeen directeuren en ten aanzien van de financiële cijfers, en dat terwijl er wel veel aandacht (en financiering) was voor buitenlandprojecten. Het had ook op de weg van de bestuurders van respectievelijk Meavitagroep en S&TZG/Meavita Nederland gelegen om extra grondig te onderzoeken of het verstandig was om het project
TV-foon te starten. En zo ja, dan hadden zij een zorgvuldige besluitvorming moeten volgen en de uitvoering van het project strak moeten begeleiden, terwijl toezichthouders bijvoorbeeld op geconstateerde schending van de regels omtrent de besluitvorming adequaat hadden moeten reageren. Om te experimenteren dan wel improviseren met het – financieel en organisatorisch ingrijpende – project waren de externe factoren inderdaad zeker niet geschikt. In ieder geval vormden deze en dergelijke omstandigheden voor het geconstateerde gebrek aan aandacht en voor de overige tekortkomingen, zoals ten aanzien van het schenden van governance- en medezeggenschapsregels, geen rechtvaardiging. De Ondernemingskamer concludeert: er was inderdaad een cumulatie aan moeilijke tot zeer moeilijke externe factoren. In plaats van die tegemoet te treden met extra zorgvuldigheid en aandacht, vervielen bestuurders en toezichthouders in een cumulatie van tekortkomingen.

Overige beslissingen van de Ondernemingskamer

- Op een aantal punten is het verwijt van wanbeleid verworpen. Zo waren de salarissen en ontslagvergoedingen in het algemeen in overeenstemming met de desbetreffende adviesregeling van de NVZD. En voor zover dat niet het geval was, berustte de afwijking op een eerder afgesloten arbeidsovereenkomst dan wel was deze niet disproportioneel.
- Ook is tijdig nagedacht over de invoering van de Wmo en zijn tijdig activiteiten ondernomen om op die invoering te anticiperen. Meavitagroep heeft echter niet tijdig gereorganiseerd in verband met de invoering van de Wmo.
- Met betrekking tot de steunaanvraag bij de NZa is niet van wanbeleid gebleken.
- De verzoeken tot vaststelling van wanbeleid bij Sensire en Vitras worden afgewezen.
- Enkele dechargebesluiten worden vernietigd.
- ABVAKABO FNV en de curatoren kunnen de door hen betaalde onderzoekskosten verhalen op (een aantal) voormalige bestuurders en toezichthouders die verantwoordelijk zijn voor het onjuiste beleid.

Historische gegevens van de zaak

Op 4 en 5 juni 2014 heeft de mondelinge behandeling van deze zaak plaatsgevonden. Deze zaak bouwt voort op het op 21 augustus 2013 gedeponeerde verslag dat de uitkomsten bevat van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van het (voormalige) Meavita-concern over de periode vanaf 1 januari 2006. De Ondernemingskamer heeft dat onderzoek bij beschikking van 30 mei 2011 bevolen. Het onderzoek is verricht door mr. P.V. Eijsvoogel en mr. C.M. Insinger MBA.

Uitspraken