Laden...

Ondernemingskamer wijst verzoek tot bevelen van onderzoek naar Efiparind B.V. af

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Amsterdam > Nieuws > Ondernemingskamer wijst verzoek tot bevelen van onderzoek naar Efiparind B.V. af
Amsterdam, 05 oktober 2017

De Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam heeft vandaag het verzoek van Annaluisa Pesenti Mazzoleni, Camilla Pesenti en Sebastiano Mazzoleni (Mazzoleni c.s.) tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Efiparind B.V. (EFP) afgewezen.

Achtergrond van het verzoek

EFP, een Nederlandse vennootschap, oefent (indirect) aandeelhoudersrechten uit in de Italiaanse beursvennootschap Italmobiliare (ITM). Het economische belang bij de aandelen in ITM berust uiteindelijk voor gelijke delen bij 4 trusts ten gunste van de 4 kinderen van wijlen Carlo en Rosalia Radici Pesenti. De familie Pesenti heeft een grote rol gespeeld in de Italiaanse cementindustrie. Tot de deelnemingen van ITM behoorde een aanzienlijk aandelenbelang in Italcementi (ITC, door Mazzoleni c.s. betiteld als “het familiebedrijf”) dat in 2016 voor € 1,67 miljard is verkocht aan HeidelbergCement.
In deze door Rosalia Radici Pesenti opgezette structuur is bewust een scheiding aangebracht tussen zeggenschap en economisch belang. Binnen EFP heeft één van de familietakken, vertegenwoordigd door Giampiero Pesenti en zijn zoon Carlo Pesenti junior, een meerderheidspositie. Zij vervullen hoge bestuursfuncties bij onder meer ITM.

Enquêteverzoek

De minderheidsaandeelhouders – Mazzoleni c.s. – hebben zich tot de Ondernemingskamer gericht. Zij stellen benadeeld te worden onder meer doordat vanuit ITM – ook na de lucratieve verkoop van ITC – slechts geringe dividenden worden uitgekeerd terwijl de meerderheidsaandeelhouders via hun bestuursposities hoge beloningen ontvangen. Ook zou de structuur na de verkoop van het aandelenbelang in ITC achterhaald zijn en zouden zij op gelijke voet moeten participeren in de besturen van de betrokken vennootschappen. Ook in Italië vechten Mazzoleni c.s. de structuur aan in een aldaar lopende erfrechtelijke procedure.

Buitenlandse vennootschappen

Het bezwaar van Mazzoleni c.s. tegen handhaving door EFP van de structuur wijst de Ondernemingskamer van de hand. De onbalans in de zeggenschapsverhoudingen is inherent aan de door Rosalia Radici Pesenti geïnitieerde structuur. Het valt buiten de bevoegdheid van het bestuur van EFP de structuur te wijzigen aangezien daartoe ingrepen binnen verschillende andere entiteiten noodzakelijk zijn.
Een groot deel van de bezwaren van Mazzoleni c.s. richt zich op (rechts)handelingen van ITM, zoals de verkoop van ITC, maar het beleid en de gang van zaken van deze Italiaanse vennootschap kan op zichzelf beschouwd geen onderwerp zijn van het Nederlandse enquêterecht.

Autonomie bestuur

Voor zover de bezwaren van Mazzoleni c.s. zich richten op het beleid en de gang van zaken die wel binnen de invloedssfeer van EFP gelegen zijn, overweegt de Ondernemingskamer dat in algemene zin het bestuur zijn eigen beleid bepaalt. Dat het bestuur van EFP zich met betrekking tot aangelegenheden van ITM afstandelijker opstelt dan Mazzoleni c.s. graag zouden zien, vormt geen gegronde reden voor twijfel aan een juist beleid van EFP.

Zorgvuldigheidsverplichting

Gelet op de bijzondere kenmerken van de structuur rust op het bestuur van EFP evenwel een bijzondere zorgvuldigheidsverplichting jegens Mazzoleni c.s. als minderheidsaandeelhouders van EFP. De Ondernemingskamer plaatst vraagtekens bij de omgang van EFP met haar minderheidsaandeelhouders. Zij wijst daarbij met name op het gebrek aan adequate toelichting op de keuze van EFP voor een passieve opstelling jegens (het beleid van) ITM, waaronder het dividend- en beloningsbeleid. De Ondernemingskamer acht dat echter op dit moment nog van onvoldoende gewicht om een enquête te gelasten.

Uitspraken