Het wrakingsverzoek richt zich op de afwijzing van meerdere onderzoekswensen van de verdediging. Deze wensen hadden tot doel om duidelijkheid te brengen in de beslissing van het Openbaar Ministerie (OM) om Wilders te vervolgen, maar Pechtold niet te vervolgen. Volgens de verdediging gaat het daarbij om gelijke gevallen, die ongelijk zijn behandeld, en waarvoor geen redelijke verklaring is. Daarmee doet de verdediging een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De wrakingskamer neemt als uitgangspunt dat het OM een ruime beoordelingsvrijheid heeft om al dan niet over te gaan tot vervolging. De rechter kan dit slechts marginaal toetsen.
Alleen in specifieke uitzonderingsgevallen kan de rechter tot het oordeel komen dat er sprake is van willekeur (in de beslissing om de ene verdachte wel te vervolgen en de andere niet) en dat leidt dan tot niet ontvankelijkheid van het OM. Ten behoeve van het (mogelijk) voeren van een gelijkheidsbeginsel-verweer heeft de verdediging gezegd dat zij de beslissing om Pechtold niet te vervolgen (voor zijn uitlatingen op 12 februari 2018 over Russen) nader wil onderzoeken door het horen van getuigen, onder wie officieren van justitie die in de kwestie beslissingen hebben genomen en getuige-deskundige prof. Th. de Roos, alsmede door toevoeging van alle aangiftes tegen Pechtold en 40 meldingen.