Laden...

Even voorstellen: de voorzitter van de Cyberkamer

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Even voorstellen: de voorzitter van de Cyberkamer
Den Haag, 07 mei 2021

In nieuwsprogramma’s op tv zie je geregeld een persoon in toga uitspraak doen in een rechtszaak. Wat is er allemaal voor nodig om tot een uitspraak te komen? Wie werken er aan mee om dit mogelijk te maken? Het gerechtshof Den Haag behandelt straf-, handels-, familie- en belastingzaken in hoger beroep. Hoger beroep houdt in dat als je het niet eens bent met een uitspraak van de rechtbank in jouw zaak, je naar het hof kunt om een nieuwe beoordeling te vragen.
In deze rubriek vertelt telkens een andere professional over zijn of haar werk bij ons hof. Zo geven we een inkijk achter de schermen. Vandaag is Christaan Baardman, senior raadsheer bij de afdeling strafrecht en voorzitter van de Cyberkamer, aan het woord.

“Informatie over cybercrime vind je niet in juridische handboeken. Het is misschien wel andersom: wij zijn de bron van nieuwe handboeken,” stelt Christiaan Baardman. Als jonge vijftiger, met al een flinke juridische loopbaan achter zich, ging hij met een paar collega’s aan de slag om als Rechtspraak een antwoord te kunnen geven op een nieuwe vorm van misdaad: cybercrime. Inmiddels is hij voorzitter van een gespecialiseerde Cyberkamer en is er al veel kennis over het onderwerp in kaart gebracht en toegankelijk gemaakt.

Rechten studeren en Russisch leren

Opgegroeid in Rotterdam, ging Christiaan rechten studeren in Leiden. Hij vertelt erover: “Ik koos mede voor Leiden, omdat het een echte studentenstad is. Ik was actief in het studenten- en verenigingsleven, maar liep er ondanks een bestuursjaar nauwelijks studievertraging door op. Ik studeerde af in het burgerlijk recht en deed diverse bijvakken.” Na zijn studietijd moest hij in militaire dienst. Hij werd ingedeeld bij de militaire inlichtingendienst. “Ik werd opgeleid om eventuele Russische krijgsgevangenen te ondervragen,” legt hij uit. “Daarvoor moest ik Russisch leren. Dat ging niet alleen om basiskennis, maar ook om allerlei militaire termen zoals ‘prikkeldraadversperring’ en ‘opmars’. Het was hard werken. We begonnen met een groep van zo’n twintig mensen, waar er zes van overbleven.”

Van de advocatuur naar de Rechtspraak

Na de militaire dienst tijd werd Christiaan advocaat bij een groot advocatenkantoor, waar hij ook een studentenstage gelopen had. De eerste tien jaar werkte hij op de vestiging in Rotterdam, daarna zeven jaar op de vestiging in Amsterdam. Hij hield zich met name met verzekeringsrecht bezig en werd compagnon. Met de komst van Angelsaksische kantoren in Nederland werd de advocatuur commerciëler, wat hem minder paste. In 2002 maakte hij de overstap naar rechtbank Haarlem. “Dat was even wennen, want je komt opeens in een opleidingstraject terwijl je eerst advocaat was. Destijds duurde die opleiding een half jaar en was gericht op één rechtsgebied. Ik werd rechter in de civiele sector, maar ging op een gegeven moment ook strafzaken doen om mijn kennis uit te breiden,” vertelt hij. Christiaan startte in 2006 als raadsheer bij het gerechtshof Den Haag. Hij begon bij de sector handelsrecht, maar stapte al vrij snel over naar strafrecht. “Dat was leuk, vooral vanwege de zittingen,” zegt hij. “Er was veel nieuw, waardoor er veel te leren viel. Zo zat ik in de kamer die één van de eerste terrorismezaken in hoger beroep behandelde.”

Kenniscentrum Cybercrime

Mede om het profiel van de gerechtshoven te versterken, kwam er in 2009 bij elk gerechtshof een kenniscentrum. Het Haagse gerechtshof kreeg het Kenniscentrum Cybercrime (KCC). Het Landelijk Parket is belast met de vervolging van high tech crime-zaken en brengt deze zaken aan bij de rechtbank Rotterdam. In geval van hoger beroep belanden die zaken bij het Haagse hof. In het KCC gingen twee raadsheren (een coördinator en een onderzoeker) en een stafjurist aan de slag. Christiaan werd voor twee dagen in de week, naast zijn reguliere werk binnen de afdeling strafrecht, onderzoeker bij het kersverse Kenniscentrum. Ze begonnen met een oriëntatiejaar, omdat de leden van het KCC zich nog helemaal in het onderwerp moesten inwerken. Ze zetten een database op met onder meer jurisprudentie, regelgeving, wetenschappelijke artikelen en een begrippenlijst over cybercrime. Ze brachten ketenpartners en relevante partijen met betrekking tot het thema cybercrime (zoals het NFI) in kaart en knoopten daarmee contacten aan. Tevens vormden ze een expertgroep met juristen van binnen en buiten de Rechtspraak met kennis over cybercrime. Na een jaar hadden ze een ‘livegang’ met een Themadag. Deze werd georganiseerd om kennis te delen met medewerkers van de Rechtspraak. De Themadag is een jaarlijkse traditie geworden en uitgegroeid tot een groot evenement dat ook openstaat voor deelname van externe belangstellenden. Ook is een begin gemaakt met het uitbrengen van een nieuwsbrief en zijn met SSR (het opleidingsinstituut voor de Rechtspraak en het OM) cursussen over cybercrime ontwikkeld. Christiaan werd door de Raad voor Europa gevraagd om mee te denken over een opleidingsprogramma in Europees verband. Sindsdien is hij ook actief bij de Europäische Rechtsakademie (ERA) als docent van cybercrime cursussen. Cybercrime houdt immers niet op bij de landsgrenzen. Na de pensionering van de toenmalige coördinator in 2013, volgde Christiaan hem op. Hij bleef zich daarmee twee dagen per week met het KCC bezighouden en voor de overige dagen met de berechting van strafzaken. Dat werden steeds meer cyberzaken.

Cyberzaken

In veel strafzaken hebben raadsheren met digitaal bewijs te maken. Dat neemt steeds meer toe. De complexe cybercrimezaken worden door een meervoudige Cyberkamer behandeld. Christiaan is voorzitter van deze kamer. De andere raadsheer die verbonden is aan het KCC maakt ook deel uit van de Cyberkamer. Er is inmiddels een groep van vaste raadsheren waarvan er telkens één als derde raadsheer aansluit in de combinatie om dit type strafzaken te behandelen. Christiaan vertelt: “Het is een relatief nieuw onderwerp met bijvoorbeeld nieuwe regelgeving, betrekkelijk weinig jurisprudentie, maar waar ook kennis van informatietechnologie voor nodig is. Dat moet je leuk vinden om mee aan de slag te gaan. Cybercriminelen passen zich telkens aan, waardoor er voortdurend (en niet in de laatste plaats: technische) veranderingen zijn op dit terrein. Zo berechtten we jaren geleden zaken met skimming, maar skimmen is op dit moment al weer een uitgestorven prehistorisch reptiel in de wereld van cybercrime. Die veranderingen roepen ook telkens weer nieuwe juridische vragen op. Ook krijg je vaak te maken met ingewikkelde verweren van een verdachte. Die kan bijvoorbeeld aangeven dat zijn computer gehackt was en dat hij dus niet zelf achter de misdaad zat. De opsporing van cybercrime is ingewikkeld. Niet al het onderzoek leidt ook tot vervolging. In de afgelopen jaren kende de Cyberkamer ongeveer zo’n 10 zittingsdagen per jaar. Mede in verband met de eerste mega-zaken is dat aantal bij lange na niet meer toereikend. Op een normale zittingsdag worden meerdere zaken behandeld, variërend van kinderpornografie, phishing, witwaszaken via Bitcoins, oplichting via Marktplaats en computervredebreuk tot dDos-aanvallen.”

Christiaan geeft aan dat de Cyberkamer de ambitie heeft in zijn arresten richtinggevend te zijn op dit relatief nieuwe rechtsgebied. Bij eventuele cassatie kan de Hoge Raad zich erover uitlaten. Hij vindt het belangrijk dat binnen de Rechtspraak iedereen zich op deze vorm van criminaliteit gaat instellen. Hij concludeert: “Het is materie waar we ons steeds vaker over zullen moeten buigen. Gelukkig zie ik ook veel talent, bijvoorbeeld bij secretarissen die heel gemotiveerd en voortvarend met alle uitdagingen aan de slag gaan.”

Lees ook de interviews met andere collega's in het kader van de rubriek 'Even voorstellen'

Uitspraken