Laden...

Geen schadevergoeding in adoptiezaak van vrouw uit Bangladesh

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Den Haag > Nieuws > Geen schadevergoeding in adoptiezaak van vrouw uit Bangladesh
Den Haag, 12 september 2023

Een geadopteerde vrouw heeft een vordering ingesteld tegen Stichting Wereldkinderen, Terre des Hommes en de Staat. De vrouw wil dat wordt vastgesteld dat deze partijen onrechtmatig hebben gehandeld bij haar adoptie. Ook vordert zij schadevergoeding. Het gerechtshof Den Haag heeft vandaag bepaald dat de vorderingen tegen de twee organisaties zijn verjaard. Ook heeft het gerechtshof bepaald dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld. 

De vrouw in deze zaak is in Bangladesh geboren en is als kind in 1976 samen met haar broer naar Nederland overgebracht. Niet lang daarna werd zij door haar Nederlandse adoptieouders geadopteerd. Zij stelt dat een man, die werkte voor zowel Stichting Wereldkinderen als voor Terre des Hommes, haar biologische moeder onder valse voorwendselen heeft bewogen om haar ter adoptie af te staan. Volgens de vrouw waren er eerder al signalen van misstanden ten aanzien van interlandelijke adopties uit Bangladesh en hadden beide organisaties daarom moeten ingrijpen. Daarnaast verwijt zij de Staat dat op haar adoptie onvoldoende toezicht gehouden is. Zij vordert schadevergoeding, omdat zij vindt dat de drie partijen onrechtmatig hebben gehandeld tijdens en na haar adoptie.

Vorderingen verjaard

Net als de rechtbank is het gerechtshof van oordeel dat het verjaringsverweer van de bemiddelingsorganisatie en de hulporganisatie slaagt. De vrouw was al eerder op de hoogte van het feit dat haar moeder van mening was dat haar adoptie niet correct was verlopen, maar zij heeft toen nagelaten tijdig actie richting beide organisaties te ondernemen.

Staat handelde niet onrechtmatig

Verder beslist het hof dat de Staat, die geen beroep op verjaring deed, niet onrechtmatig heeft gehandeld. Er was tijdens de adoptie van de vrouw onvoldoende concrete aanleiding voor de Staat om op te treden en de Staat had in die tijd ook nog geen wettelijke toezichthoudende taak op het gebied van interlandelijke adopties.

Verhouding tot Sri Lankaanse adoptiezaak

In een Sri Lankaanse adoptiezaak is het gerechtshof vorig jaar tot een andere conclusie gekomen. In die zaak oordeelde het hof dat het beroep van de bemiddelingsorganisatie op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was. Het hof oordeelde in die zaak dat de betrokken organisatie en de Staat hadden gehandeld in strijd met de op hen rustende verplichtingen. In de uitspraak van vandaag legt het gerechtshof uit dat de feiten in die eerdere zaak op wezenlijke onderdelen anders lagen.

Uitspraken