In het arrest van vandaag heeft het hof geoordeeld dat Shell tegenover burgers verplicht is om haar uitstoot van CO2 te beperken. Deze verplichting vloeit voort uit het mensenrecht op bescherming tegen gevaarlijke klimaatverandering. Het is in de eerste plaats aan de overheid om te zorgen voor de bescherming van de mensenrechten, maar indirect zijn die rechten ook van invloed op de maatschappelijke zorgvuldigheid die ondernemingen zoals Shell in acht moeten nemen. Bij de beoordeling of Shell onrechtmatig handelt, heeft het hof daarom als uitgangpunt genomen dat burgers ook tegenover Shell het recht hebben op bescherming tegen gevaarlijke klimaatverandering.