Wiegmink kwam op die dag net terug van een rondje hardlopen in het natuurgebied bij de Posbank op de Veluwe, toen hij bij zijn auto werd neergeschoten door de verdachte en zijn mededader. Hierdoor is hij overleden. Vervolgens hebben de mannen het lichaam van Wiegmink in zijn eigen auto geplaatst en vervoerd naar de bossen in de omgeving van Erp (in Noord-Brabant). De verdachte en zijn mededader hebben daar deze auto, met daarin het lichaam van Wiegmink, in brand gestoken.
Samen met zijn reeds onherroepelijk veroordeelde mededader werd deze verdachte eerder door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor het medeplegen van moord op A. Wiegmink en brandstichting. Beiden kregen een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaren opgelegd. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had voor het bewijs de bekennende verklaringen van de verdachte gebruikt, die hij tijdens een undercovertraject tegenover politieagenten had afgelegd (de zogenoemde mr Big methode). De verdachte stelde dat deze bekentenis vals en niet in vrijheid was afgelegd en stelde vervolgens beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde op 17 december 2019 dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ontoereikend had gemotiveerd waarom de verklaringen van de verdachte in vrijheid waren afgelegd en bruikbaar waren voor het bewijs en verwees de zaak vervolgens naar het gerechtshof Den Haag.