Het hof acht niet bewezen dat de man, die zich op een eerder gekaapt Iraans
schip bevond, zelf bij de kaping van dat schip betrokken is geweest. Daarvan is
hij vrijgesproken.
Het openbaar ministerie had voor beide feiten een
gevangenisstraf van 10 jaar geëist. De rechtbank had de verdachte voor - minder
zwaar - geweld tegen Nederlands marinepersoneel veroordeeld tot een
gevangenisstraf van twee jaar. Zowel het openbaar ministerie als de Somalische
man hadden tegen die uitspraak hoger beroep ingesteld. De man bevindt zich in
Nederland in detentie sinds zijn aanhouding in oktober 2012.
Een Somalische medeverdachte is door het hof
vrijgesproken van verwijtbare betrokkenheid bij de kaping of geweldpleging tegen
het marinepersoneel. Het is onduidelijk gebleven of hij een aandeel in de
incidenten heeft gehad. Verder heeft hij steeds iedere betrokkenheid bij de
kaping of het geweld ontkend. Deze medeverdachte was door de rechtbank al
vrijgesproken van kaping en schieten op de marine, maar ook tot twee jaar
gevangenisstraf veroordeeld voor geweldpleging jegens het Nederlandse
marinepersoneel. Die veroordeling is in hoger beroep door het gerechtshof op 2
april 2015 ongedaan gemaakt.