De verdachte vond dat hij ontslagen moest worden van rechtsvervolging omdat er sprake was van noodweer dan wel noodweerexces. Als er sprake is van een noodweersituatie, pleegt iemand een strafbaar feit om zichzelf of een ander te beschermen tegen een onmiddellijke bedreiging. De verdachte heeft verklaard dat er voorafgaand aan het steekincident al eerder een confrontatie had plaatsgevonden met de groep uit Vlissingen. In plaats van weg te lopen, toen hij voor een tweede keer tegenover hen kwam te staan, heeft de verdachte de confrontatie gezocht met de groep. Op dat moment was hij nog niet omringd door de leden van de groep. Na het fatale steekincident wist de verdachte gelijk weg te lopen, terwijl hij op dat moment wel middenin de groep uit Vlissingen stond. Hierdoor is het hof van oordeel dat op het moment dat naar verdachte werd geschreeuwd, er voor hem nog steeds de mogelijkheid bestond om zich te onttrekken aan een hernieuwde confrontatie. Dit had hij dan ook moeten doen. Zijn verdediging tegen de groep, waarbij hij het slachtoffer neerstak, was dus niet noodzakelijk en daardoor kan hij zich volgens het hof niet beroepen op handelen uit noodweer(exces).