De verdediging heeft aangevoerd dat de vrouw handelde uit noodweer, omdat het slachtoffer haar op haar hoofd en rug zou hebben geslagen en haar keel had dichtgeknepen. Na uitgebreid lichamelijk onderzoek zijn echter geen (sporen van) verwondingen aan haar hoofd en rug waargenomen. Ook lichamelijke verschijnselen die passen bij een verwurging waarover de vrouw verklaarde, zijn niet waargenomen.
De vrouw heeft na de gebeurtenis aangeklopt bij de buurvrouw. De huizen zijn heel gehorig. Zij had dan ook gehoord dat er een worsteling plaats had gevonden. De buurvrouw geeft in haar getuigenverklaring aan dat zij het bonken van de partner van verdachte op de slaapkamervloer heeft gehoord. Zij geeft echter niet aan dat zij het slachtoffer eerst naar beneden hoorde komen, maar wél dat zij alleen verdachte naar boven heeft horen gaan. Ze heeft ook niet gehoord dat de vrouw op de muur zou hebben gebonsd, terwijl hun slaapkamers aan elkaar grenzen.
Daarnaast wordt het scenario dat de vrouw schetste verder ontkracht door de bloedsporen op haar kleding. Als de verdachte tijdens de worsteling met een hamer om zich heen zou hebben geslagen om zo los te komen uit de verwurging van het slachtoffer, is het naar het oordeel van het hof niet te verklaren dat er op haar kleding slechts enkele bloedsporen zaten. De slaapkamer zat daarentegen vol bloedspatten.
Ten slotte ziet het hof niet in hoe de vrouw enkele verwondingen aan het hoofd van het slachtoffer heeft kunnen toebrengen vanuit de situatie dat zij tegenover hem stond en door hem gewurgd werd.
Het hof is daarom net als de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is geweest van een noodweersituatie.