Bij het bepalen van de hoogte van de straf, heeft het hof onder meer rekening gehouden met het grote en onherstelbare leed dat is toegebracht aan de nabestaanden van het slachtoffer. Er is sprake van een goed voorbereide huurmoord. Het gemak waarmee de verdachten bereid zijn geweest om iemand van het leven te beroven, getuigt volgens het hof van gewetenloosheid. Ook het gebrek aan berouw bij de verdachten weegt mee in hun nadeel.
Het Openbaar Ministerie eiste voor elk van de 4 verdachten een gevangenisstraf van 20 jaar. Omdat de zaak langer heeft geduurd dan de redelijke termijn hiervoor, vindt het hof een strafkorting van 1 jaar op zijn plaats. Als het hof dan alles afweegt, komt het tot de volgende straffen: 19 jaar voor de schutter en voor de opdrachtgever, 19½ jaar voor de organisator - hij wordt namelijk ook veroordeeld voor inbraak, vuurwapenbezit en het kweken van hennep - en 12 jaar voor de man die openheid van zaken heeft gegeven.