De rechtbank Oost-Brabant sprak de verdachte eerder vrij wegens gebrek aan bewijs. Het hof heeft aanvullend DNA- en schotrestenonderzoek laten doen en ziet in de beschikbare DNA-sporen en in de getuigenverklaringen voldoende bewijs voor een ander oordeel dan de rechtbank. De verdachte heeft op kille en meedogenloze wijze zijn oom en diens hond doodgeschoten. Met zijn gewelddadige en nietsontziende daad heeft hij welbewust een mensenleven beëindigd en daarmee onherstelbaar leed en onomkeerbaar verlies toegebracht aan de familie en naaste omgeving van het slachtoffer. Het hof spreekt van een kille en brute liquidatie.
De verdachte ontkent de moord te hebben gepleegd en beroept zich voor het overige op zijn zwijgrecht. Hierdoor neemt hij geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Dit alles maakt de verwerking voor de nabestaanden nog moeilijker, zeker omdat de moord binnen de familie is gepleegd.
Bij dit alles past alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zeer aanzienlijke duur, aldus het hof. Het hof vindt net als het OM hier een gevangenisstraf van 16 jaar passend en geboden. Maar omdat de rechtszaak in hoger beroep erg lang heeft geduurd, is de zogenaamde redelijke termijn overschreden. Daarom legt het hof de verdachte een gevangenisstraf op van 15,5 jaar.