Op 30 augustus 2011 in Etten-Leur heeft de verdachte op een motoragent geschoten. Het Openbaar Ministerie had hem poging tot doodslag ten laste gelegd. Het hof vindt echter, anders dan de rechtbank, dat dit niet bewezen kan worden. De verdachte heeft verklaard dat hij globaal in de richting van de motoragent heeft geschoten, maar dat hij niet op de agent heeft gericht. Hij wilde hem alleen afschrikken of bedreigen om vervolgens te kunnen vluchten. Hij schoot op relatief korte afstand, vanuit een (nagenoeg) stilstaande auto, met een geweer met hagelpatronen die een zeker spreidingsniveau hebben, en heeft de motoragent niet geraakt. Volgens het hof kan niet worden vastgesteld dat de verdachte dusdanig in de richting van de motoragent heeft geschoten, dat er een aanmerkelijke kans was om hem raken. Het hof vindt het dan ook niet aannemelijk dat de verdachte de agent wilde doden of zwaar lichamelijk letsel toebrengen en spreekt hem daarom vrij van een poging tot doodslag.