Het hof benadrukt dat voorkomen moet worden dat artsen zich niet meer vrij voelen om te doen wat zij in het belang van hun patiënt achten door de angst voor strafrechtelijke vervolging. Toch kunnen er omstandigheden zijn die strafrechtelijke bemoeienis met medisch handelen rechtvaardigen. Dat is het geval in deze zaak. De kinderarts heeft ondanks herhaalde en verschillende alarmerende signalen
gedurende een relatief lange periode nagelaten te handelen. Meerdere medisch deskundigen hebben nadien unaniem en afzonderlijk verklaard dat haar handelen niet valt binnen de beroepsnorm van een redelijk bekwaam en redelijk handelend kinderarts. Haar nalatigheid heeft geleid tot het overlijden van haar patiënt.
Volgens de wet mag het Openbaar Ministerie zelf beslissen of iemand naar aanleiding van een ingesteld opsporingsonderzoek moet worden vervolgd. Dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg in deze zaak heeft besloten geen eigen onderzoek in te stellen naar deze kwestie, staat daar los van.