Laden...

Lagere gevangenisstraf na schietincident in Vlissingen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof s-Hertogenbosch > Nieuws > Lagere gevangenisstraf na schietincident in Vlissingen
's-Hertogenbosch, 23 februari 2021

Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch heeft vandaag een 26-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden. Hij is veroordeeld voor wapenbezit en het dreigend tonen van dat wapen. Eerder werd de man door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot 30 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep is de straf lager omdat het beroep op noodweerexces ten aanzien van poging tot doodslag slaagt.

Uit de hand gelopen ruzie

De man had op 18 april 2019 afgesproken op het Stadhuisplein in Vlissingen om een ruzie uit te praten. Degene met wie de man ruzie had, had nog 2 vrienden meegenomen. Het gesprek liep vrijwel meteen uit op een woordenwisseling, waarbij de andere partij een mes trok. In plaats van weg te lopen, haalde de man een geladen revolver uit zijn tas en dreigde daarmee. Vrijwel gelijk werd hij door de man met wie hij ruzie had tegen de grond gewerkt en kwam deze man op hem te liggen. Alle 3 de mannen schopten en sloegen hem, waarop hij meermalen met de revolver schoot. Dat deed hij naar zijn zeggen omdat hij bang was dat het wapen van hem zou worden afgepakt en tegen hem zou worden gebruikt en hij geen kant op kon. Er raakte niemand gewond bij het incident, maar een van de kogels ging wel door de ruit van een kamer van een verderop gelegen zorgcomplex.

Ontslag van rechtsvervolging

Het hof oordeelt dat de man wordt ontslagen van alle rechtsvervolging als het gaat om de poging tot doodslag ten aanzien van de 3 mannen. De verdediging had een beroep gedaan op noodweer, dan wel noodweerexces. Het hof vindt niet dat er sprake is van noodweer, omdat de man zich met een lichter middel, een busje traangas dat hij ook bij zich had, had kunnen verdedigen. Wel gaat het hof mee in het beroep dat is gedaan op noodweerexces. De man werd – nadat hij zijn revolver had getrokken – tegen de grond gewerkt, tegen zijn hoofd, armen en handen getrapt en op enig moment in een nekklem genomen. Dit bracht een dusdanige angst voor de man met zich mee, dat hij weliswaar een te zwaar verdedigingsmiddel heeft gebruikt, maar omdat hij dat heeft gedaan in hevige angst, is hij daarvoor niet strafbaar.

Vrijspraak overige feiten

De man was ook ten laste gelegd dat hij opzettelijk voorbijgangers en omstanders van het leven wilde beroven door in hun richting te schieten en een ruit van het zorgcomplex en een bakje met bloemen achter die ruit opzettelijk had vernield. Voor het in de richting schieten van voorbijgangers en omstanders ontbreekt volgens het hof het bewijs en daarom spreekt het hof de man daarvan vrij. Het hof spreekt de man ook vrij van de vernieling, omdat er onvoldoende bewijs is voor opzet daartoe.

Op te leggen straf

Nu het beroep op noodweerexces slaagt en de man van 2 andere feiten is vrijgesproken, kan het hof alleen nog een straf opleggen voor het voorhanden hebben van de revolver en het daarmee bedreigen van de 3 mannen. Het hof heeft in strafverzwarende zin meegenomen dat de revolver geladen was, in het openbaar werd gedragen, dat de bedreiging zich heeft gericht op drie personen en dat de man nog in een proeftijd liep van een andere straf. Dat weerhield hem er niet van om zich opnieuw ernstig te misdragen. Daarom legt het hof de man een gevangenisstraf van 10 maanden op. Een eerder opgelegde voorwaardelijke straf van 1 maand hoeft de man van het hof niet uit te zitten, omdat hij langer in voorarrest heeft gezeten dan de straf die het hof de man oplegt.

Uitspraak