Op 9 maart 2018 had de rechtbank Limburg de voorlopige hechtenis van de huisarts beëindigd. De rechtbank vond dat hij in vrijheid zijn berechting mocht afwachten. De officier van justitie was het met die beslissing niet eens en ging in hoger beroep bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof vernietigde op 20 april de beslissing van de rechtbank en bepaalde dat de man wel in voorlopige hechtenis moest verblijven. Een tweetal weken later diende de huisarts bij de rechtbank een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in. De rechtbank honoreerde dat verzoek, waardoor de man op 4 mei weer op vrije voeten kwam. De officier van justitie stelde ook tegen deze beslissing van de rechtbank hoger beroep in. Ditmaal tevergeefs. Het hof is van oordeel dat ter zitting van het hof dusdanig dringende en met verklaringen van derden onderbouwde persoonlijke omstandigheden zijn aangevoerd, dat de verdachte daardoor in vrijheid zijn strafproces mag afwachten. De aangevoerde en door het hof aannemelijk gevonden omstandigheden waren het hof niet eerder bekend.
De zaak zal verder worden behandeld door de rechtbank Limburg.