Laden...

Rechtbank moet ontnemingszaak drugsbende toch behandelen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof s-Hertogenbosch > Nieuws > Rechtbank moet ontnemingszaak drugsbende toch behandelen
's-Hertogenbosch, 13 december 2018

De ontnemingskamer van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft vandaag in hoger beroep 6 ontnemingszaken teruggewezen naar de rechtbank Oost-Brabant. Deze rechtbank verklaarde het Openbaar Ministerie (OM) in deze zaken vorig jaar niet-ontvankelijk. Het hof vindt echter dat het OM wel ontvankelijk is.

Strafzaak

Eerder veroordeelde het hof de 6 mannen tot celstraffen variërend van 16 maanden tot 6 jaar. De mannen maakten deel uit van een criminele organisatie die met name gericht was op de grootschalige export van drugs naar Italië en Engeland. Ook werden er drugs geïmporteerd en hield de bende zich bezig met het witwassen van drugsgeld. Hiermee zouden ze volgens het OM in totaal ruim 37 miljoen euro hebben verdiend. Omdat dit geld verdiend is met strafbare feiten, mogen de veroordeelden het niet houden. Zij moeten het aan de staat geven. Hoeveel wederrechtelijk voordeel de criminele organisatie heeft verdiend en hoeveel elke veroordeelde moet betalen, wordt door de rechter bepaald in een ontnemingszaak.

OM niet-ontvankelijk

De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het OM niet-ontvankelijk omdat het de beginselen van een goede procesorde had geschonden. Zo nam het OM telkens andere standpunten in over de hoogte van de te ontnemen bedragen, zonder dat te onderbouwen. Verder heeft het OM onvoldoende gedaan om in kaart te brengen hoeveel vermogen de veroordeelden hadden. Ook is er een jaar lang niets aan het onderzoek gedaan en heeft het OM geen gehoor gegeven aan de opdracht van de rechtbank om periodiek een (financieel) verslag uit te brengen.

Geen inbreuk op goede procesorde

Het hof vindt, anders dan de rechtbank, dat het OM geen ernstige inbreuk heeft gemaakt op de beginselen van een goede procesorde. De standpunten over de hoogte van de te ontnemen bedragen, hoeven pas bij het formuleren van de eis definitief te worden geformuleerd door het OM. Ook is volgens het hof niet gebleken dat het OM onvoldoende heeft gedaan om het vermogen van de veroordeelden in kaart te brengen. Er zijn hiervoor getuigen gehoord, er is een rapport hierover opgesteld en de officier van justitie heeft zich herhaaldelijk uitgelaten over het per veroordeelde te betalen bedrag.

Wel stelt het hof met de rechtbank vast dat het OM  geen gehoor heeft gegeven aan de opdracht van de rechtbank tot periodieke verslaglegging en geen nadere onderzoeksactiviteiten voor ruim een jaar heeft ontplooid. De verdediging is hierdoor mogelijk in zijn belangen is geschaad. Het hof vindt echter dat die schade niet zodanig is dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim of van een schending van het recht op een eerlijk proces waarvoor het OM niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

Vervolg

Het hof oordeelt daarom dat het OM wel ontvankelijk is. Het is nu aan de rechtbank om op basis van het bestaande dossier te komen tot beslissingen over de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat de criminele organisatie heeft verdiend en het terugbetalen van dit voordeel per veroordeelde.

Uitspraken