De rechtbank Limburg legde de lelieteler eerder een verbod voor onbepaalde tijd op, op grond van het Europeesrechtelijke voorzorgsbeginsel. Volgens het hof kunnen de omwonenden geen beroep doen op dit voorzorgsbeginsel en mag de rechter dit beginsel niet zelf gebruiken om een verbod op te baseren. Het hof legt de lelieteler ook een verbod op, maar dan op basis van een (dreigende) onrechtmatige daad wanneer hij lelies zou gaan telen met gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen.
Anders dan de rechtbank Limburg legt het hof de teler een tijdelijk verbod op tot eind 2028, terwijl de rechtbank een verbod voor onbepaalde tijd had opgelegd. Voor die tijd kan een eventueel te starten bodemprocedure over het voorgenomen gebruik zijn afgerond of kunnen resultaten van nader wetenschappelijk onderzoek bekend zijn.