Een andere reden om de kinderen in Nederland te laten blijven, zou zijn als zij in Armenië om andere redenen in een mensonterende situatie terecht zouden komen. Maar ook daarvan is naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak geen sprake.
Volgens de Raad voor de Kinderbescherming moeten de kinderen zo snel mogelijk met hun moeder worden herenigd, in Nederland of in Armenië, maar hebben zij ook een stabiele situatie nodig, met onder meer passende huisvesting, een school en een moeder die emotioneel voor hen beschikbaar is. Volgens de advocaten van de kinderen kunnen deze doelen in Armenië niet worden bereikt. De moeder heeft geen werk en geen passende huisvesting. Ze weigert hulp voor haar psychische problemen. Maar dit betekent niet dat de kinderen in Armenië in een mensonterende situatie terecht zullen komen, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak.
De staatssecretaris heeft zich voldoende ingespannen om te zorgen dat de kinderen bij aankomst in Armenië zullen worden opgevangen. Hij heeft hierover afspraken gemaakt met de Armeense autoriteiten en met de hulpverleningsinstellingen Caritas (een kerkelijke instelling) en het Fund for Armenian Relief (FAR, een Amerikaanse particuliere instelling). Als de moeder de kinderen niet wil of kan opvangen, zullen deze hulporganisaties dat doen. De staatssecretaris stelt daarvoor ook geld beschikbaar als dat nodig is. De kinderen komen dus niet op straat terecht.