De Europese verordening verplicht de staatssecretaris niet om "in elk individueel geval afzonderlijk op verzoek van een of meer passagiers handhavend op te treden" tegen luchtvaartmaatschappijen om financiële compensatie af te dwingen. Omdat ook het Nederlandse recht geen juridische basis biedt voor de staatssecretaris om maatregelen te treffen om daarmee compensatie af te dwingen, is zij niet bevoegd individuele handhavingsverzoeken van passagiers in te willigen. Een passagier kan bij de civiele rechter terecht om een dergelijke financiële compensatie af te dwingen.