De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie moet verduidelijken hoe hij in
concrete zaken de geloofwaardigheid van de seksuele gerichtheid van
vreemdelingen beoordeelt.
Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State van vandaag (8 juli 2015) over de asielaanvragen van 3 mannen uit
Gambia, Afghanistan en Oeganda. Tegen de uitspraak is geen hoger beroep
mogelijk.