Zo heeft het bestuur van SIO direct na de uitlatingen van het voormalige bestuurslid in eigen bestuursvergaderingen, in een aangifte bij de politie en tegenover een verslaggever van een landelijk dagblad laten weten dat het zich distantieert van elke vorm van extremisme of terrorisme, dat het de sympathieën en uitspraken van het bestuurslid verwerpelijk vindt en dat het zijn positie in het bestuur onhoudbaar acht. Dat is vervolgens ook aan de staatssecretaris bevestigd in een brief van eind augustus 2014. Kort daarna is het desbetreffende lid als bestuurslid van SIO uitgeschreven. Deze ontwikkelingen dateren weliswaar van enige tijd na de uitlatingen, maar zij sluiten aan bij het standpunt dat SIO eerder heeft uitgedragen, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.