Laden...

'Financiering rechtspraak niet goed geregeld'

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRaad voor de rechtspraak > Nieuws > 'Financiering rechtspraak niet goed geregeld'
Den Haag, 21 april 2016

De financiering van rechtspraak is niet goed geregeld. Dat zegt de Raad voor de rechtspraak in reactie op een onderzoek dat de Algemene Rekenkamer vandaag heeft gepubliceerd. De Rechtspraak blijkt voor haar financiering nog steeds afhankelijk te zijn van de politieke keuzes van het kabinet over de begrotingsuitgaven.

Bureau met rekenmachine, geld, bril en laptop

De Rechtspraak wordt sinds 2002 per afgehandelde rechtszaak gefinancierd. Het was de bedoeling dat de Rechtspraak door deze manier van financieren minder afhankelijk zou zijn van de politiek.
‘Uit het rapport van de Algemene Rekenkamer blijkt dat dit maar voor een deel is gelukt’, zegt Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak. ‘Dit is onwenselijk. Burgers en bedrijven moeten er op kunnen rekenen dat zij altijd bij de rechter terecht kunnen en dat de Rechtspraak voldoende middelen heeft om elke rechtszaak goed en zorgvuldig te kunnen behandelen.’
De Algemene Rekenkamer concludeert in het rapport ‘Bekostiging Rechtspraak: gevolgen voor doelmatigheid’ dat het bedrag dat de Rechtspraak voor een zaak krijgt, niet wordt berekend op basis van de reële kosten. In de praktijk blijkt de ruimte binnen de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie leidend voor het bedrag dat de Rechtspraak per rechtszaak ontvangt.
De Algemene Rekenkamer is onafhankelijk en toetst of publiek geld doelmatig wordt besteed.

Onafhankelijke staatsmacht

Tot 2002 was de Rechtspraak voor haar financiering afhankelijk van de minister van (toen nog) Justitie. Dit werd politiek niet wenselijk geacht, omdat de Rechtspraak een aparte, onafhankelijke staatsmacht is die voor haar financiering niet afhankelijk moest zijn van een andere staatsmacht. Afgesproken werd daarom dat de Rechtspraak voortaan op grond van een objectief systeem geld zou krijgen per afgehandelde rechtszaak, de zogenoemde ‘prestatiebekostiging’. Het bedrag dat de Rechtspraak per rechtszaak krijgt, word sindsdien eens in de 3 jaar vastgesteld. Dit gebeurt na onderhandelingen met de minister van Veiligheid en Justitie. De reden hiervoor is dat de Rechtspraakbegroting als apart onderdeel bij de begroting van het ministerie van V en J is ondergebracht.

Werkt niet

De Algemene Rekenkamer concludeert nu dat deze prestatiebekostiging in de praktijk niet goed werkt, omdat bij de onderhandelingen de beschikbare middelen van de minister van V en J leidend zijn. Hierdoor is er volgens de Algemene Rekenkamer ‘in feite toch sprake van budgetfinanciering’. En: ‘Door vooral het beschikbare budget als uitgangspunt te nemen is de financieringswijze grotendeels los komen te staan van de vraag wat er in de praktijk nodig is om zaken tijdig en zorgvuldig af te handelen.’
Frits Bakker: ‘De Rechtspraak is geen willekeurige overheidsdienst. Rechters zijn onafhankelijk, ze zorgen ervoor dat conflicten in de samenleving worden beslecht. De vraag wat daarvoor financieel nodig is, moet niet worden beantwoord door de uitvoerende macht. Die is vaak zelf partij bij rechtszaken. Elke rechtszaak telt en verdient de tijd, de aandacht en het geld dat daarvoor nodig is. De manier waarop de financiering nu tot stand komt, doet daaraan maar voor een deel recht. Natuurlijk doet de minister vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het functioneren van het systeem zijn best voldoende middelen vrij te maken, maar de praktijk is dat de Rechtspraak daarbij moet concurreren met dienstonderdelen van het departement, waarvoor de minister politiek verantwoordelijk is.’

Uitspraken