De onderzoekers vroegen leden van de Rechtspraak, het Openbaar Ministerie en
advocatuur naar hun kijk op de praktijk van pro-formazittingen. De
geïnterviewden onderstrepen het belang van de openbaarheid van een
pro-formazitting: het is een moment waarop zichtbaar wordt gemaakt wat de stand
van zaken is van het onderzoek naar de verdachte en welke stappen nog moeten
worden gezet. Maar er wordt wisselend gedacht over de verhouding tussen de
rechter-commissaris en de zittingsrechter. In de huidige praktijk dreigen ze in
elkaars vaarwater te zitten. Ook wordt uit de interviews duidelijk dat het als
inefficiënt wordt ervaren dat voor één zaak verschillende rechters en officieren
van justitie zich in dezelfde zaak moeten verdiepen. Uit het onderzoek blijkt
dat op de pro-forma zitting vaak andere rechters zitten dan die de zaak
inhoudelijk zullen gaan behandelen.
De onderzoekers stellen dan ook dat de huidige praktijk om spelregels vraagt,
met name waar het gaat om de verhouding tussen rechter-commissaris in het
voorbereidend onderzoek en het moment waarop het onderzoek overgaat naar de
zittingsrechter. Het is aan de wetgever om deze spelregels op te stellen, aldus
de onderzoekers.